Muziek

Gevraagd: organist (m/v)

Week in week uit kruipen ze tijdens de zondagse diensten achter de klavieren om de gemeentezang in goede banen te leiden: de kerkorganisten. In reformatorische kring zijn er in de meeste gevallen nog genoeg mensen die dit dienstwerk kunnen verrichten. Hier en daar is de situatie echter al nijpend. De verwachting is dat het probleem de komende jaren breder zal gaan spelen.

3 March 2008 08:44Gewijzigd op 14 November 2020 05:35
Wekelijks maken vele mannen en -in veel mindere mate- vrouwen zich op voor het begeleiden van de samenzang tijdens de zondagse eredienst. Het is de vraag of er in de toekomst genoet mensen zijn die deze bijdrage aan de kerk kunnen en willen leveren. Foto
Wekelijks maken vele mannen en -in veel mindere mate- vrouwen zich op voor het begeleiden van de samenzang tijdens de zondagse eredienst. Het is de vraag of er in de toekomst genoet mensen zijn die deze bijdrage aan de kerk kunnen en willen leveren. Foto

In sommige gemeenten komt het met enige regelmaat voor. De organist(e) meldt zich ziek en er is niemand in de gemeente die hem of haar kan vervangen. Tijd om iemand van buitenaf te regelen is er niet. En dus zingt de gemeente zonder begeleiding. In een aantal gevallen treedt de voorganger op als voorzanger. Soms zijn er muzikale gemeenteleden die op dat moment worden ingeschakeld om de toon aan te geven. Of het meisje met de dwarsfluit speelt mee. Opvallend: in veel gevallen is men verrast hoe het zingen zonder orgel gaat.In vrijwel alle gemeenten wordt het orgel echter wél bespeeld tijdens de zondagse erediensten. Mannen en -in veel mindere mate- vrouwen bereiden zich iedere week weer voor op de zondagse diensten. Ze bellen -soms kan dat zaterdagavond pas!- de koster of de predikant voor het psalmbriefje. Ze zoeken muziek op, spelen de psalmbewerkingen thuis een paar keer door en liefst ook nog een keer in de kerk. Ze stemmen de tongwerken van het kerkorgel, of verhelpen de hanger in het pedaal gauw nog even. En op zondagmorgen zitten ze al vroeg op de orgelbank. Het moet immers allemaal wel goed gaan.

Dit is het ideale plaatje. Het kan ook anders. Je kunt als organist ook een beroep doen op je -vermeende- improvisatietalent. Dan is het vroeg genoeg als je op zondagmorgen het psalmbriefje krijgt. Je kunt ook genoegen nemen met de koraalboeken van Drenth of Worp. Als je daar al veertig jaar gebruik van maakt, hoef je je niet meer voor te bereiden.

Wie zijn taak als organist echter serieus neemt, heeft er de handen vol aan, zo blijkt uit de reacties op de oproep van deze krant. Verantwoord musiceren in de eredienst kost tijd, veel tijd. En het is de vraag of er in de toekomst genoeg mensen zijn die die bijdrage aan de kerk willen leveren.

Gevoeligheden
De organistenkwestie is een gecompliceerde, omgeven met gevoeligheden, zo bleek maar weer eens. Veel respondenten -het zijn vrijwel uitsluitend organisten die reageerden- maakten van de gelegenheid gebruik om hun hart te luchten. Over de manier waarop er op hun spel wordt gereageerd - iedereen heeft immers een mening over de organist, zelfs de minst muzikale kerkganger. Over de manier waarop de kerkenraad omgaat met zijn ’werknemers’. Over de manier waarop de benoeming van organisten in haar werk gaat. Over de onkostenvergoeding, het salaris dan wel de fooi die de organist krijgt. Er blijken nogal wat frustraties te zijn.

Overigens ook omgekeerd. Gemeenten die met een organist in de maag zitten die al vijftig jaar speelt en geen aanleiding ziet z’n plaats af te staan aan een ander. Jongeren die serieus studeren en graag zouden spelen, maar die in een sollicitatieprocedure afvallen, omdat de kerkenraad de voorkeur geeft aan iemand die ”met gevoel” speelt. Gemeenteleden die zondags zuchten onder bombastisch geweld dat de samenzang geen goed doet, of juist onder ”gepriegel” en ”gepingel” waardoor de gemeentezang wordt opgehouden. Irritaties genoeg.

Er zijn overigens genoeg voorbeelden te noemen van situaties waar het wel goed gaat. Waar de samenwerking tussen predikant en organist plezierig is. Waar de kerkenraad oog heeft voor de kosten die organisten maken. Waar de gemeente positief reageert op het spel van de organist. Waar de samenzang als een feest wordt ervaren.

Eisen
De vraag of er sprake is van een tekort aan organisten, kan niet eenduidig worden beantwoord. Het heeft namelijk alles te maken met de eisen die men stelt aan het kerkelijk orgelspel. Als een kerkenraad genoegen neemt met iemand die de koralen van Worp kan spelen, is er van een tekort niet gauw sprake. Wordt er echter een selectiecommissie ingeschakeld en worden potentiële kandidaten beoordeeld op kwaliteit en niveau, dan liggen de zaken heel anders.

Uit de inventarisatie blijkt dat in veel reformatorische gemeenten het tekort aan organisten (nog) niet speelt. Er zijn drie of vier organisten, soms wel zes of zeven, die met elkaar twee of drie diensten per zondag vervullen. Soms zijn er behalve de organisten ook nog drie of vier gemeenteleden die zouden kunnen spelen.

Er is echter een flink aantal gevallen waar het nu net goed gaat, maar waar men op termijn problemen verwacht. De gereformeerde gemeente in Nederland in Scherpenzeel bijvoorbeeld telt nu drie organisten. Als een van hen ermee stopt, „wordt het een ware zoektocht om een plaatsvervanger te vinden”, aldus een van de organisten. In de gereformeerde gemeente van het Zeeuwse Meliskerke heeft men nu precies genoeg organisten, „maar als er één of twee zouden uitvallen, vrees ik dat we een beroep zullen moeten doen op organisten uit den vreemde”, aldus de respondent.

De hervormde gemeente van Nieuwer ter Aa telt momenteel twee vaste organisten; een derde is tevens ouderling. Een van de twee is echter 75 geworden en kampt met gehoorproblemen. Als hij stopt, dient het tekort zich direct aan.

In nogal wat gemeenten wordt het (dreigende) probleem opgevangen door organisten van buiten de eigen gemeente. De hersteld hervormde gemeente in Barendrecht bijvoorbeeld heeft naast twee eigen organisten twee mensen van buitenaf. Ook op Goeree-Overflakkee, getypeerd als „een muzikaal eiland met veel talentvolle organisten”, zijn er heel wat organisten die in verschillende kerkelijke gemeenten meedraaien om de roosters vol te krijgen.

Hier en daar is zelfs iemand die officieus als coördinator optreedt: mensen die willen spelen melden zich bij hem, en gemeenten die een organist nodig hebben kunnen dat laten weten. Volgens sommigen zou het instellen van een echte ”organistendatabase” een goed initiatief zijn.

Kerkmuren
Blijkbaar spelen bij heel wat organisten de kerkmuren en de afstanden die ze op zondag moeten overbruggen niet of nauwelijks een rol. Een gemeentelid uit de christelijke gereformeerde kerk van Nieuw-Balinge bijvoorbeeld is organist in de PKN-gemeenten van De Krim, Zuidwolde en Hollandscheveld. Iemand uit Kesteren speelt ook in Lienden en Elst. En een gemeentelid uit de gereformeerde gemeente van Dordrecht speelt als gastorganist regelmatig in de Groote Kerk te Maassluis en in de christelijke gereformeerde kerk van Alblasserdam. „Ik ken een groot aantal collega’s die afstanden van 10 tot 50 kilometer afleggen (enkele reis) om buiten de eigen gemeente een dienst te spelen”, reageert een ander.

Binnen de Hersteld Hervormde Kerk is het fenomeen rondreizende organist ook niet onbekend. Tijdens de scheuring van 2004 zijn veel organisten achtergebleven in de Protestantse Kerk, „omdat die gemeenten de oude monumentale kerken met hun mooie en vooral kostbare pijporgels zijn toegewezen”, aldus een respondent. De spoeling is daarom dun in het kerkverband. „Na de scheuring moest er een beroep gedaan worden op nieuwe organisten die nog nooit een eredienst hadden begeleid. De eisen die men aan kerkorganisten stelt, zijn dan ook minimaal”, reageert iemand.

De problemen doen zich vooral voor in de kleine gemeenten. In Wezep bijvoorbeeld heeft men (nog) geen eigen organisten. Mensen uit naburige gemeenten vervullen daar de diensten.

Ook in andere kerkverbanden is het tekort aan organisten het eerst voelbaar in de kleine gemeenten. Iemand schrijft over de kleine christelijke gereformeerde kerk van Schiedam (De Hoeksteen). De beide organisten daar zijn allebei ook kerkenraadslid. Met hand-en-spandiensten van collega’s en oud-organisten komt men er iedere keer weer uit. Maar het is verre van ideaal.

Jongeren
Wat zijn de oorzaken van het (dreigende) organistentekort? In de reacties komt een aantal zaken steeds terug. Allereerst en allermeest: de jeugd. Jongeren groeien veel minder dan vroeger op met het orgel. Stond er vroeger in bijna iedere huiskamer wel een harmonium of orgel, tegenwoordig hebben in veel gezinnen de harp, de dwarsfluit, de cello en de viool hun intrede gedaan. Het is dezelfde tendens als die aan de conservatoria waar te nemen is: het aantal orgelleerlingen is in de achterliggende decennia drastisch gedaald.

Anderen noemen de computer als grote boosdoener. Kinderen hebben eenvoudigweg geen tijd meer om achter het orgel te kruipen. Ook het stoffige imago van het kerkorgel speelt een rol. Kerkbesturen zouden moeten stimuleren dat jonge mensen de prachtige orgels in de kerk bespelen, schrijft iemand.

Er ligt sowieso een grote taak voor kerkenraden, daar zijn de meeste respondenten het over eens. Zij zouden actief moeten omzien naar jongeren die in de toekomst organist zouden kunnen worden. Laat ze op kosten van de kerkenraad drie jaar lessen volgen, suggereert iemand.

Een ander punt is de vergoeding. Hoewel de meeste organisten erkennen dat het spelen in de eredienst deels liefdewerk mag zijn, noemt men in veel gevallen het honorarium mager. „Ik speel in twee kerken tegen een zeer geringe vergoeding, waarbij ik soms de reiskosten er niet eens uithaal. En dan hebben we het nog niet over de vele uren die ik er insteek”, schrijft iemand.

Ook figuurlijk is de organist vaak de sluitpost van de begroting van het kerkbestuur, stelt iemand. „De organist komt toch al naar de kerk, dus kan hij ook wel even spelen, vindt men. Men vergeet daarbij dat de organist, net als de predikant, zich graag voor wil bereiden, dat de organist zich graag, net als de predikant, nieuwe literatuur wil toe-eigenen. Ik heb letterlijk wel eens gehoord dat de organist moet inschatten wat voor soort predikant op de kansel staat: is het er een die kort van stof is, dan mogen de voor-, tussen- en naspelen wel wat langer.”

Ook het benoemingsbeleid van kerkenraden wordt vaak genoemd. In diverse gemeenten wordt een organist zo ongeveer voor het leven benoemd, schrijft iemand. „Als de spelkwaliteiten door ouderdom afnemen, volgt een pijnlijk proces. De beste man of vrouw in kwestie is van mening dat er niets aan de hand is, maar ondertussen zwelt de klachtenstroom bij de kerkenraad aan.”

Men wijst op de mogelijkheid om aan een benoeming een maximale termijn te verbinden, bijvoorbeeld drie jaar, waarna opnieuw kan worden gesolliciteerd. „Zo’n systeem van roulatie heeft een doorgaand effect; iedere leeftijd kan zo aan bod blijven komen.”

Mooie werk
Kortom, volgens veel organisten ligt de oplossing van het dreigende tekort in handen van de kerkenraden. Kunnen organisten ook zelf iets doen om het dreigende tekort af te wenden? Ja, schrijft iemand: „Wij als organisten zouden jongeren weer enthousiast moeten maken voor het orgel.” Een 75-jarige die al zestig jaar organist is, heeft zichzelf ten doel gesteld enkele jonge mensen op te leiden „voor dit mooie werk om de eredienst te begeleiden.” Hij roept collega’s op hetzelfde te doen.

En dan het orgelspel zelf. Ook dat kan enthousiasmerend werken. Zoals bij die kandidaat die de gemeenten langsgaat en vaak teleurgesteld is over het orgelspel. Echter: „Een enkele keer ben je blij verrast door een organist die invoelingsvermogen combineert met correct en zinnig orgelspel en met de nodige parate beheersing van literatuur. En dat doet wat met de kerkdienst. Geweldig!”


Snedige citaten
Een aantal respondenten kruidde zijn reactie met snedige citaten.
Een kandidaat: „In den lande rondprekend kom je nogal wat verschil tegen. In … werd geluid uit het orgel gedrukt, maar ik vermoed dat de gemeentezang beter zou lopen en ook eerbiediger zou zijn geweest als het orgel gezwegen had. Erbarmelijk.”
„Wat zijn organisten? Ook de welwillende amateur die met veel pijn en moeite een koraal van Worp kan spelen? Als ik het niveau van het orgelspel in verschillende kerken beluister, is er een schrikbarend tekort aan goede organisten.”
„Er is ook een positief punt. Het tekort aan organisten leidt wellicht tot het besef dat het hier om een serieus te nemen doelgroep gaat.”
„Het verschijnsel uit mijn jeugd van fanatieke jochies die op hun 15e de Toccata in d van Bach konden spelen, is in mijn omgeving uitgestorven.”
„Letterlijk is mij wel eens gezegd: „Ach, het hoeft niet goed te zijn, als het maar naar het hart van Gods volk is.” Dan is mijn wedervraag: „En hoe is dat: spelen naar het hart van Gods volk?” Het antwoord was: „Dat kunnen wij niet uitleggen, dat is gevoel.” Tot nu toe heeft niemand mij uit kunnen leggen wat daarmee bedoeld wordt.”
„Organisten en orgels: het zijn gevoelige onderwerpen in de refoachterban. De manier waarop organisten, soms na jaren trouwe dienst, door kerkenraden zijn afgedankt, misstaat niet in een spannende misdaadthriller. Zo wordt ook een bijdrage geleverd aan het tekort…”
„Nog steeds zijn grote aantallen kerkgangers gecharmeerd van sentimentele deuntjes, ten gehore gebracht door middel van een groezelig toucher met hoog stroopgehalte, steunend op een achteraan slepend pedaal. De liefhebbers van dergelijk spel hebben zich in het verleden ook laten horen, en inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer