Buitenland

Beelden van de Boerenoorlog

Ruim honderd jaar geleden, op 31 mei 1902, werd de Boerenoorlog beëindigd. Als er één man was bij wie de tragiek van de ondergang van de vrije Zuid-Afrikaanse republieken van het gezicht was af te lezen, was het wel president Kruger. Tijdens een rondgang langs de vele portretten in zijn woning in Pretoria valt op hoe gekweld hij eruitzag, overmand door zorg.

L. Vogelaar
8 October 2002 08:14Gewijzigd op 13 November 2020 23:51

De herdenking van de Boerenoorlog werd precies een eeuw na de capitulatie afgesloten met een congres en een herdenkingsdienst in Bloemfontein. Bij de 41 concentratiekampkerkhoven werden duizenden duiven losgelaten ter gedachtenis aan de ruim 26.000 Afrikaanse vrouwen en kinderen die -in slechts twintig maanden tijd- in Engelse kampen overleden.

S. J. P. Kruger, ”oom Paul” in de volksmond, maakte in 1902 het einde van de krijg niet in zijn Transvaal mee. Nederlands piepjonge koningin, Wilhelmina, had in 1900 de nieuwste kruiser uit de vloot naar Afrika gestuurd om de 75-jarige president uit zijn onveilige land weg te halen. De Britse troepen waren inmiddels bijna tot aan Krugers woonplaats opgerukt.

De president ging in ballingschap. Een uiterst tragische gebeurtenis voor de man die zo veel veldslagen had meegemaakt en die bekendstond om zijn onverschrokkenheid. Voordat het schip dat hem ophaalde, de Hr. Ms. Gelderland, op 19 oktober uit Afrika wegvoer, loste het sámen met Britse en Portugese schepen een reeks saluutschoten: het was Wilhelmina’s verlovingsdag. In een zeilbootje deden enkele Boerenstrijders hun president uitgeleide toen de kruiser de volgende dag de haven van Lourenço Marques (het huidige Maputo in Mozambique) verliet. Een foto in Krugers huis laat zien hoe ze hem een vaarwel toeriepen, de hoeden in de hand.

Oude Raadsaal
De oude presidentswoning is niet te fotograferen zonder de flats die er aan alle kanten bovenuit steken. Moderne hoogbouw domineert het straatbeeld in het hart van Pretoria. Langs de brede straten staan meer dan 55.000 jacaranda’s (palissanderbomen), die de stad tijdens hun bloeitijd in een paarse gloed hullen.

Tegen de hellingen van de Meintjieskop torenen de Uniegebouwen boven de stad uit. Het is de plaats waar Nelson Mandela op 10 mei 1994 tot de eerste zwarte president van Zuid-Afrika werd beëdigd. De terrasvormige tuinen voor de statige Uniegebouwen lopen uit op de Kerkstraat. Op het centrale plein daarvan staat Krugers standbeeld. Op de vier hoeken van de sokkel zijn Boerengeneraals afgebeeld. Een zwart jongetje probeert bij een van hen de neus dicht te knijpen. Zuid-Afrika is veranderd.

Aan het plein staat, naast het pand van De Nederlandsche Bank, de Oude Raadsaal, waar Kruger zijn werkkamer had. De naam van het gebouw is nergens te zien, maar een schoenenpoetser weet die feilloos te vertellen. Het pand is onlangs door een bedrijf overgenomen. Dat is blijkbaar niet van plan het roemrijke verleden uit te buiten, want na driftig getelefoneer met hoge instanties zeggen de veiligheidsbeambten dat ze Krugers kamer niet mogen laten zien.

Krugerhuis
Even verderop langs de Kerkstraat staat het huis van de staatspresident der Zuid-Afrikaanse Republiek. De twee stenen leeuwen die hij in 1896 op zijn 71-jarige verjaardag van een mijnmagnaat cadeau kreeg, bewaken nog altijd de veranda.

Binnen zijn de restanten van Krugers meubilair aangevuld met andere meubels en gebruiksvoorwerpen uit die tijd. Zijn harmonium staat er nog wel, zijn mahoniehouten klerenkast, zijn Bijbel en zijn geweer, de kluis en twee naaidozen van zijn vrouw. De grote collectie foto’s en documenten brengt het leven van de president uitvoerig in beeld.

Achter het huis bevinden zich nog twee andere tentoonstellingsruimten. Daar staat ook Krugers spoorwagon, die hij tijdens veldtochten en officiële bezoeken gebruikte. Met deze trein ging hij ook naar Lourenço Marques toen hij in ballingschap ging.

Balling
Krugers (tweede) vrouw, moeder van zijn zestien kinderen, was te ziekelijk om haar man naar Europa te vergezellen. Ze bleef in Transvaal en is er het volgende jaar overleden. Een wand in de gang van haar huis is aan haar gewijd.

De Nederlandse regering probeerde in het conflict tussen Boer en Brit neutraal te blijven, al was het volk op de hand van de verdrukte Boeren. Kruger werd in Europa als een held ontvangen. Vanuit Marseille reisde hij door Frankrijk, België en Duitsland naar Nederland. Tal van foto’s van deze zegetocht zijn bewaard gebleven.

Kruger woonde achtereenvolgens in Den Haag, Utrecht en Hilversum. Vanuit zijn ballingsoord moest hij meemaken dat zijn land ten onder ging. Het lukte hem niet de Europese regeringen tot ingrijpen te bewegen. De Boeren moesten de ongelijke strijd opgeven en op 31 mei 1902 werd de Vrede van Vereeniging getekend. Het Victoriaanse huis waarin dat gebeurde, het Melrose House (1866) in Pretoria, is nu een museum.

Kruger overleed in 1904 in Zwitserland. Vijf maanden later kreeg hij op de Heldenakker in Pretoria een staatsbegrafenis. De foto’s van zijn nageslacht die toen gemaakt werden, hangen nu in zijn huis, dat al sinds 1934 museum is. Het was een van de eerste woningen in de stad die over elektriciteit beschikten en Kruger was ook een van de eersten die een telefoon had.

Ongelijke strijd
Een halve eeuw waren Transvaal en de Oranje-Vrijstaat vrije republieken geweest, gesticht door de voortrekkers, die tijdens de Grote Trek de door de Britten veroverde Kaapkolonie verlieten. Met enige moeite hadden de Britten hun pogingen opgegeven om alle blanke Zuid-Afrikanen onder Brits bestuur te houden. In 1852 erkenden ze de republiek Transvaal en in 1854 ook de Oranje-Vrijstaat.

Een kwarteeuw later strekte het Engelse koloniale rijk toch zijn begerige vingers weer uit naar de vrije Boerenrepublieken. In 1877 werd Transvaal geannexeerd, maar tijdens de Eerste Boerenoorlog (1880-1881) wisten de Boeren hun onafhankelijkheid te herstellen. De glorierijke slag bij Amajuba op 27 februari 1881 bezegelde de nederlaag van de Britten.

Hun zucht naar imperiale overheersing bleef echter. De ontdekking van de rijkste goudvelden ter wereld, waardoor Johannesburg ontstond, betekende voor de Engelsen een nieuwe trekpleister. Een inval in Transvaal in 1896, de Jameson-raid, mislukte jammerlijk. Binnen 24 uur nadat de aanval begon, zat Jameson achter slot en grendel.

De spanningen namen echter toe en op 11 oktober 1899 brak de Tweede Boerenoorlog uit. De inderhaast opgeroepen mannen van Transvaal en de Oranje-Vrijstaat moesten het opnemen tegen een enorme overmacht van geoefende Britse troepen. Toch wisten ze de opmars van de Engelsen aanvankelijk te stuiten. Een tweede Brits offensief, onder leiding van Lord Roberts, leidde echter tot de verovering van de beide hoofdsteden, Bloemfontein en Pretoria.

Roberts’ opvolger Kitchener paste de tactiek van de verschroeide aarde toe: een groot aantal boerderijen van de Boeren werd platgebrand en hun vrouwen en kinderen gingen het concentratiekamp in. Zo’n 20.000 ”bittereinders” zetten de strijd tegen het onrechtmatige Britse bewind voort. In kleine, mobiele commando’s maakten zij het het veel grotere Engelse leger knap moeilijk. Uiteindelijk zagen de Boeren zich alsnog genoodzaakt de wapens neer te leggen. De Vrede van Vereeniging bezegelde het einde van hun onafhankelijke republieken.

Penning
”Moord op een held”, luidt in de gang van een hotel ten noorden van Kaapstad het onderschrift van een van de schilderijen over de Boerenoorlog. Het doet denken aan de roemrijke titels van de boeken van L. Penning over ”de helden van Zuid-Afrika”.

Met andere schrijvers bepaalde Penning (1854-1927) het beeld dat de Nederlanders van Zuid-Afrika hadden. Twee van zijn broers waren naar Zuid-Afrika geëmigreerd en namen deel aan de strijd. Zelf vocht hij vanuit Nederland. Zijn wapen was de pen. En zijn stem, want hij hield tal van lezingen.

De oorlog was nog maar nauwelijks uitgebroken toen de Haagse uitgever J. N. Voorhoeve een bezoek aan Penning bracht en hem vroeg een meerdelige serie over de strijd tussen Boer en Brit te schrijven. Die kwam er. Titels als ”De leeuw van Modderspruit” en ”De held van Spionkop” verwierven grote bekendheid. De lezers genoten van de snaakse avonturen van Blikoortje (Penning: „Ik wist het, met hem had ik de ziel onzer jeugd geraakt”) en vereenzelvigden zich met de worsteling voor vrijheid en zelfstandigheid van de protestantse Boerenvolken.

Vrijheid en recht
Penning vergeleek zichzelf met een prediker. In zijn boeken, die menige herdruk beleefden, schilderde hij de krachtsinspanningen van de Boeren steevast als een „heilige strijd voor vrijheid en recht.” Hij wist: „Daar liggen vele gebeden voor het stamverwante Zuid-Afrika voor den troon der genade.”

In zijn autobiografie beschrijft Penning uitvoerig zijn bezoek aan Kruger, „de Transvaalsche leeuw, de Mozes, de leider van zijn volk”, in ballingschap in Hilversum. De Boeren identificeerden zich sterk met het volk Israël -een uitverkoren volk dat door God uit de slavernij werd uitgeleid- en Penning volgde hen daarin.

Pennings boeken wekken de indruk het verhaal van een ooggetuige te zijn, maar pas in 1924 bracht de schrijver voor het eerst een bezoek aan het land van zijn helden. Hij bleef er een halfjaar. „Zoo is dan mijn lievelingswensch in vervulling gegaan. Ik ben geweest in den omtrek der beroemde slagvelden; ik heb de Afrikaners bezocht, met hen „gezelst”, in hunne tenten geslapen. De Afrikaansche boerenwoningen ben ik binnengetreden; de „kopjes” heb ik bestegen…

Ik stond in één der passen van het machtige Drakens-gebergte; daar lag Natal met zijn heuvelen en liefelijke valleien voor mij. Toen dacht ik aan den moordnacht, en hoe uit de valleien van Natal angstgegil en stervenskreten waren opgestegen, en hoe God genadiglijk had geluisterd naar het smeekgebed, en den arm der Boeren had aangegord door een onoverwinlijken heldenmoed…

Een kleinzoon van Piet Retief reikte mij een Hollandsch gebedenboekje over, dat in de leeren veldtasch was gevonden van den grooten martelaar, die met negen en zestig Boeren, jong en oud, het slachtoffer werd van het zwartste verraad, bij den Moordheuvel van Zoeloeland. Toen sidderde mijn hand…”

Herwaardering
Het beeld dat schrijvers als Penning van Zuid-Afrika en van de Boerenoorlog opbouwden, hield lang stand. „Ik was in mijn ziel overtuigd, iets anders te zullen leveren dan caricaturen”, schreef Penning. Van het welslagen van dat voornemen waren latere historici echter niet altijd overtuigd. Het beeld dat de schrijvers schetsten, was volgens hen al te zwart-wit (de Boeren goed, de Britten slecht). De werkelijkheid was genuanceerder.

Die realiteit was ook minder rooskleurig: bij veel Boeren hielden moed en eendracht slechts enkele maanden stand; toen waren ze de strijd beu of kreeg de zorg over de achtergelaten hoeve de overhand. Die ontdekking verkruimelde het beeld dat in de Afrikaner historiografie lange tijd de boventoon had gevoerd.

Naarmate de afstand in tijd tot de oorlog groter werd, begonnen zowel in Zuid-Afrika en Nederland als in Engeland historici kanttekeningen bij de bestaande beeldvorming te maken. Zij toonden aan dat die nogal eens onjuist en partijdig was. „Ik heb geen ontluistering gezocht, maar meer dan eens gezegd: Ik ben nu ziek en zat van al deze mythen en legenden en zal doen wat ik kan om het kaf van het koren te scheiden”, motiveerde een Zuid-Afrikaans historicus zijn werk.

Ook de ontmythologisering door hedendaagse wetenschappers en hun herwaardering van oudere geschriften moet echter wel eens genuanceerd worden. Een schrijver als Penning is door sommigen sterk veroordeeld, als zou hij de Boeren als louter helden hebben neergezet. Penning beschreef echter ook eerlijk dat er bij de Boeren lang niet altijd sprake was van eensgezinde standvastigheid. Hij erkende het bestaan van lafhartige Boeren en nobele Britten. Soms is Penning grotere eenzijdigheid toegeschreven dan er in zijn oeuvre in werkelijkheid naar voren komt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer