Binnenland

Zestien jaar cel in verdwijningszaak

Het gerechtshof in Amsterdam heeft maandag de 39-jarige P. van O. wegens de moord op zijn 30-jarige echtgenote Angelique veroordeeld tot zestien jaar gevangenisstraf. De vrouw verdween in november 2000 spoorloos. Volgens het hof is bewezen dat Van O. Angelique met een vooropgezet plan heeft vermoord. Van O. heeft ontkend.

ANP
8 October 2002 07:02Gewijzigd op 13 November 2020 23:51

Vorig jaar veroordeelde de rechtbank Van O. tot twaalf jaar cel, conform de eis. Toen betrof de veroordeling doodslag. Daarvan ging advocaat-generaal S. van Gend in hoger beroep ook uit. Hij eiste twee weken geleden twaalf jaar celstraf. De Aalsmeerder zakenman ging in hoger beroep.

Van O. werd een week na de verdwijning van Angelique gearresteerd. Hij stond toen op het punt met een veranderd uiterlijk naar het buitenland te vertrekken. Het meest omstreden onderdeel van het onderzoek tegen Van O. was de inzet van een undercoveragent in het huis van bewaring waar Van O. verbleef. De agent deed zich voor als medegedetineerde en wist op die manier Van O. een bekentenis te ontlokken. Ook ’gewone’ medegedetineerden hebben verklaard dat zij de verdachte in bekennende zin over de onnatuurlijke dood van zijn vrouw hebben horen praten. Het gerechtshof heeft de verklaringen van de undercoveragent niet gebruikt voor het bewijs.

Het hof gaat ervanuit dat Van O. zijn vrouw heeft doodgestoken. Het bewijs voor de moord is van indirecte aard: een onweerlegbare getuigenverklaring dan wel een bekentenis bevat het dossier niet. Wel zijn er tal van omstandigheden die Van O. zeer verdacht maken. Het hof heeft de verdachte tijdens het proces ongewoon fel ondervraagd en bracht hem daarmee herhaaldelijk in moeilijkheden.

Een van de verdachte omstandigheden was dat Van O. daags voor de verdwijning de mobiele telefoon van zijn vrouw heeft vernield, om vervolgens te voorkomen dat zij een nieuwe zou aanschaffen. Volgens het hof wilde Van O. dat zijn vrouw op de dag van haar verdwijning niet dat zij bereikbaar zou zijn. Tevens wilde hij voorkomen dat zij naderhand via haar telefoon traceerbaar zou zijn.

Op de dag van de verdwijning, 9 november 2000, haalde Van O. zijn vrouw op om naar een afspraak met haar boekhouder te gaan, terwijl hij deze afspraak eerder had afgezegd. Bij deze boekhouder is het paar, dat in scheidingsperikelen verwikkeld was, dan ook nooit aangekomen.

Van O. had zijn vrouw kort voor haar verdwijning gevraagd een lijstje te maken met punten die nodig waren voor de verzorging van hun destijds tweejarig zoontje. Ook dat heeft het hof als bewijs gebruikt, omdat Van O. zich niet of nauwelijks met de opvoeding van het kind bemoeide. Het hof nam Van O. kwalijk dat hij zijn eigen kind de kansen op een onbezorgde jeugd heeft ontnomen.

De uitspraak van het hof werd onderbroken, omdat de parketpolitie het vermoeden had dat de in de zaal aanwezige misdaadjournalist Peter R. de Vries heimelijk geluidsopnamen van de uitspraak maakte. Advocaat-generaal Van Gend verzocht het hof daarop de journalist uit de zaal te laten verwijderen, hetgeen onder protest van De Vries geschiedde. De journalist had een zender bij zich, maar die had hij nodig voor interviews met de familie van slachtoffer Angelique, na de uitspraak, zo liet hij weten. Hij ontkent ook maar een woord van de uitspraak te hebben geregistreerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer