PKK vecht al jaren voor Koerdische staat
ANKARA (ANP) – Al decennia is de PKK staatsvijand nummer een van de Turkse staat. Het lukte Turkije niet de beweging uit te schakelen ondanks massale militaire inzet. Een aanzienlijk aantal PKK–strijders houdt zich schuil in het bergachtige Noord–Irak. Onder de Turkse Koerden blijft de PKK onverminderd populair.
De student politieke wetenschappen Abdullah Öcalan richtte de Koerdische Arbeiderspartij PKK in 1978 op. Het hoofddoel van de aanvankelijk op marxistisch–leninistische leer geschoeide organisatie is de vorming van een Koerdische staat. Koerdistan zou moeten bestaan uit delen van het zuidoosten van Turkije, het noordoosten van Irak, het noordoosten van Syrië en het noordwesten van Iran.Midden jaren negentig gaf de beweging de eis voor onafhankelijkheid op. Tegenwoordig pleit zij voor autonomie en meer culturele rechten voor de 15 miljoen Koerden in Zuidoost–Turkije. De Europese Unie, de Verenigde Staten, Turkije, de NAVO en tal van andere staten en instanties beschouwen de partij als een terroristische organisatie.
In 1984 begon de PKK de gewapende opstand tegen Turkije, het land waar de meeste Koerden wonen. Behalve een guerrillaoorlog tegen het leger voerden PKK–strijders onder meer zelfmoordaanslagen uit en ontvoerden ze buitenlandse toeristen. Ook zouden zij Koerden in het buitenland afpersen. De gewapende strijd van de PKK heeft ongeveer 37.000 levens geëist.
Eind jaren negentig kreeg het Turkse leger in de strijd met de PKK de overhand. Het grootste succes van de militairen was de gevangenneming van PKK–leider Öcalan. De Nederlandse advocaat Britta Böhler was enige tijd diensadvocate.
Öcalan kreeg na een proces de doodstraf, maar Turkije zette die straf in 2002 om in levenslang. Intussen deden berichten de ronde over afsplitsingen binnen de PKK en veranderde de beweging enkele keren van naam.
De PKK kondigde in 1999 een bestand af. In juni 2004 zegde zij het bestand op en waarschuwde ze toeristen en buitenlandse investeerders uit Turkije weg te blijven. De afgelopen twee jaar zijn de gevechten tussen het leger en de rebellen toegenomen. Het ernstigste incident was begin oktober vorig jaar. De PKK–opstandelingen doodden toen in het zuidoosten van Turkije dertien militairen. Het parlement gaf het leger daarna toestemming op te treden tegen de PKK. Sindsdien voerde het Turkse leger verscheidene bombardementen uit op PKK–doelen in het noorden van Irak.
In Noord–Irak zitten ongeveer 3000 tot 4000 PKK–strijders die geregeld de grens oversteken om in Turkije gewapende acties uit te voeren. In Turkije zelf zouden enkele duizenden PKK–rebellen zitten.