Jaruzelski kondigde in december 1981 als leider van een militaire junta de staat van beleg af. Hij deed dat in een poging een grote landelijke staking van de onafhankelijke vakbond Solidariteit van Lech Walesa te voorkomen. Bij gevechten tussen stakende arbeiders en de politie kwamen tientallen mensen om het leven.De staat van beleg duurde tot juli 1983. Walesa en tienduizend andere mensen werden gevangen gezet. Driekwart miljoen Polen, voornamelijk intellectuelen, ontvluchtten het land.

Jaruzelski zei na de val van het communisme in 1989 dat de noodtoestand nodig was, omdat de Sowjet–Unie had gedreigd militair in te grijpen in Polen. Historici betwijfelen dit.

Jaruzelski is in april 2007 officieel aangeklaagd voor het afkondigen van de noodtoestand in 1981 in de strijd tegen Solidariteit. Het Poolse Openbaar Ministerie beschuldigt Jaruzelski en acht medeverdachten van „communistische misdaden". Jaruzelski en de anderen zouden een gewapende organisatie met een crimineel karakter hebben geleid. Bij een veroordeling kan Jaruzelski tien jaar celstraf krijgen.