Guyana machteloos tegenover misdaadgolf
De regering van Guyana is radeloos: zeven maanden nadat een bende zware jongens kon ontsnappen uit de centrale gevangenis van Georgetown, wordt het Zuid-Amerikaanse land nog altijd geplaagd door een golf van gewelddadige misdaden.
De regering heeft een draconische antiterrorismewet door het parlement gejaagd, laat het leger samen met de politie patrouilleren en heeft 3 miljoen euro extra uitgetrokken voor de ordediensten, maar dat is allemaal boter aan de galg. Bij overvallen en confrontaties tussen gangsters en de ordediensten zijn er dit jaar in Guyana al veertig mensen gedood. De afgelopen jaren werden er in de voormalige Britse kolonie niet meer dan vijftien moorden per jaar gepleegd.
Guyana afgelopen dinsdag. Vier mannen met automatische geweren overvallen een winkel waar auto-onderdelen worden verkocht en ontvoeren een van de eigenaars. De politie schiet een man dood die volgens haar gezocht werd voor gewapende overvallen. Agenten vinden een taxi die een andere gangster eerder als vluchtauto had gebruikt - na de chauffeur te hebben vermoord.
Dat alles komt amper enkele dagen na de bloedigste week in de recente geschiedenis van het dunbevolkte land, waarin acht mensen werden vermoord. „Onze vooruitgang wordt overschaduwd door deze bedreigingen, die de samenleving kunnen doen splijten”, verklaarde premier Samuel Hinds diezelfde dag. „Ik kan niets meer doen dan ertoe oproepen het vertrouwen (in de autoriteiten) te bewaren.”
Maar volgens critici kan de regering wel degelijk meer doen. „De regering moet iedereen betrekken bij de strijd tegen het geweld”, vindt Desmond Trotman, een woordvoerder van de Working People’s Alliance (WPA), een partij met maar twee zetels in het 65 zetels tellende parlement. „Nu laat de regering niets van haar bedoelingen blijken, en dat brengt ons nergens. Er moet een geloofwaardig plan komen tegen de misdaad, en dat moet door iedereen gedragen worden.”
Vooral over de nieuwe antiterrorismewet die de regerende People’s Progressive Party (PPP) door het parlement sleepte, bestaat veel onenigheid. De wet voert de doodstraf in voor wie de staatsveiligheid ernstig in gevaar brengt, maar kan ook gebruikt worden om iedereen te vervolgen die de bevoorrading van de bevolking met essentiële producten en diensten lamlegt of de regering zijn wil probeert op te leggen.
De Guyaanse advocatenorganisatie GBA kwalificeert de nieuwe wet verscheidene vergrijpen die vroeger geboekt stonden onder doodslag nu als moord, en heeft de regering nu bijvoorbeeld ook de mogelijkheid keihard op te treden tegen stakers. Daarmee schiet de wet haar doel voorbij.
De Guyaanse bevolking heeft er in elk geval een hard hoofd in. Volgens de luchtvaartmaatschappijen verlaten twee keer meer mensen het land dan normaal. Bij de politie komen stapels aanvragen binnen voor wapenvergunningen.
Het vertrouwen in de regering is ook beperkt omdat sommige gewelddaden een duidelijke politieke stempel dragen. Vier van de doden die vorige week vielen, zaten in een café in Georgetown waar vaak ministers en hoge ambtenaren rondhangen. De bar werd bestormd door een handjevol mannen die de aanwezigen op een regen van kogels trakteerden. Waarschijnlijk was procureur Dennis Hanoman-Singh, die ook aanwezig was maar enkel gewond raakte, het doelwit van de aanslag.
Hij speelt een belangrijke rol in het proces tegen tv-presentator Mark Benschop en de voormalige oppositieleider Philip Bynoe, die ervan beschuldigd worden een groep van betogers op 3 juli ertoe te hebben aangezet de kantoren van president Bharrat Jagdeo te bestormen. De demonstranten eisten dat de regering een einde zou maken aan de discriminatie van de zwarte Guyanezen, het werkloosheidsprobleem met meer energie zou aanpakken en iets zou ondernemen tegen een reeks van geruchtmakende moorden op zwarte activisten die gepleegd zouden zijn door een omstreden politie-eenheid.
De Guyaanse bevolking bestaat voor bij de helft uit mensen van Indische afstamming en ongeveer evenveel mensen met Afrikaanse voorouders. De Indische bevolkingsgroep had het de afgelopen tien jaar onafgebroken voor het zeggen in de politiek. De zwarte Guyanezen klagen dat ze gemarginaliseerd worden. De PPP, die bijna uitsluitend Indische politici telt, zegt dan weer dat haar aanhangers aangevallen en geïntimideerd worden door de overwegend zwarte leden van de grootste oppositiepartij, het People’s National Congress (PNC).
De regering vreest dat het geweld en de politieke onrust de investeerders zal weghouden en zal verhinderen dat de veelbelovende toeristische sector van de grond komt. Ook de lokale economie doet het slecht: voor dit jaar wordt maar een groei met 1,9 procent verwacht. Vijf jaar geleden kon Guyana nog met een groeicijfer van 8 procent pronken.