„Hofstadgroep niet terroristisch”
ROTTERDAM (ANP) - Het Haagse gerechtshof heeft woensdag zeven veronderstelde leden van terreurnetwerk de Hofstadgroep vrijgesproken van het vormen van een terroristische organisatie.
Het hof, zitting houdend in Rotterdam, verklaarde in het geval van een van de hoofdverdachten, Jason W., dat hij zich wel schuldig heeft gemaakt aan een vijfvoudige poging tot moord. Daarbij was volgens het hof geen sprake van een terroristisch motief.W. gooide op 10 november 2004 handgranaten naar leden van een arrestatieteam dat hem en zijn kompaan Ismaïl A. wilde arresteren in een woning in het Haagse Laakkwartier. De rechtbank veroordeelde W. destijds tot vijftien jaar cel. In hoger beroep eiste het openbaar ministerie achttien jaar. Het hof legde W. gisteren vijftien jaar op.
Ismaïl A. kreeg van de rechtbank dertien jaar cel. In hoger beroep eiste het OM achttien jaar. Het hof veroordeelde hem tot vijftien maanden cel, want het rechtscollege achtte hem niet mede schuldig aan de vijfvoudige moordpoging, wel aan het bezit van de handgranaten. A. kwam gisteren direct op vrije voeten.
Het OM ging in 2006 in beroep tegen het vonnis van de rechtbank, die tegen de vermeende leden van de Hofstadgroep nog straffen tot vijftien jaar cel oplegde. Volgens justitie wilden de verdachten terreuraanslagen plegen en een islamitische staat in Nederland vestigen.
De rechtbank achtte toen ook niet bewezen dat de groep jonge mannen daadwerkelijk aanslagen aan het voorbereiden was. Wel was er volgens de rechtbank voldoende bewijs dat de Hofstadgroep een terroristische organisatie vormde, gericht op haat zaaien, opruien en bedreigen.
Het hof kan zich in die laatste conclusie dus niet vinden. „Het OM heeft niet kunnen bewijzen dat er sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband”, motiveerde het rechtscollege gisteren. Alle verdachten kwamen bij de moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed B., thuis. Maar het was niet verplicht om te komen. Ook alle geschriften over een jihad en andere uitlatingen en bijeenkomsten waren niet zodanig georganiseerd dat je volgens het hof kunt spreken van het bestaan van een terroristische organisatie.
Tevens zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat de verdachten het gedachtegoed van Mohammed B. aanhingen. Het hof: „Daarvoor zijn aanwijzingen, maar niet meer dan dat. Je kunt niet van een gemeenschappelijke ideologie spreken.”
Het OM reageerde teleurgesteld op het vonnis. Het gaat de uitspraak bestuderen en beslist daarna of het in cassatie gaat.
De grote Tweede Kamerfracties vrezen dat de uitspraak van het hof aantoont dat de terrorismewetgeving in Nederland tekortschiet. Het CDA en de VVD willen de wet zo nodig aanpassen. VVD-Kamerlid Teeven bepleit een verruiming van de wet, zodat terroristische samenwerkingsverbanden beter kunnen worden aangepakt. Hij noemt het „onbevredigend” dat de leden van de Hofstadgroep zijn vrijgesproken van terrorisme.
SP-Kamerlid De Wit voorspelt dat verruiming van de terreurwetgeving geen oplossing biedt. „Als je de definities verder oprekt, wordt het nog vager. Dan kan bij wijze van spreken elke bijeenkomst strafbaar worden.”
De advocaten van de verdachten toonden zich echter tevreden met de uitspraak. Volgens raadsman B. Nooitgedagt van Ismaïl A. mogen Nederlanders weer vertrouwen hebben in de staat. „Je kunt niet zomaar als terrorist worden gekwalificeerd.”
Y. Özdemir onderzoekt of hij en zijn cliënt Jason W. naar de Hoge Raad gaan. Het hof veroordeelde W. tot vijftien jaar celstraf voor het gooien van een granaat naar een arrestatieteam. Dat was volgens W. een impulsieve daad, waarvan hij spijt heeft.
Advocate B. Böhler gaat nu actie ondernemen om haar cliënt Ahmed H. van de zogenoemde terroristenlijst af te krijgen. Ze bestempelt de uitspraak van het hof als „een uitspraak die recht doet aan de feiten.”