Oppositiegroep uit Irak krijgt steun VS
De Verenigde Staten hebben miljoenen dollars vrijgegeven voor hulp aan een belangrijke Iraakse oppositiegroep, het Iraaks Nationaal Congres (INC). Dat zei woensdag een zegsman van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington. De VS hadden de fondsen eerder achtergehouden omdat het INC werd beschuldigd van financieel wanbeleid.
Volgens woordvoerder Philip Reeker heeft onderzoek door het ministerie uitgewezen dat het INC de nodige maatregelen heeft genomen op boekhoudkundig gebied, zoals geëist door de Amerikanen. Hierdoor komt de groepering nu in aanmerking voor de 8 miljoen dollar die de Amerikaanse regering sinds mei heeft achtergehouden. Het INC zal het geld onder meer gebruiken voor de uitgave van een krant, voor een televisiestation en regionale kantoren.
Intussen heeft de Amerikaanse regering grote problemen om de intern sterk verdeelde Iraakse oppositiegroepen op één lijn te krijgen. Bush zou graag een gesloten front willen dat na de eventuele val van de Iraakse leider Saddam Hussein het land kan besturen. Maar volgens The New York Times is er grote onenigheid over wie de Iraakse dissidenten moet leiden en hoe een nieuw Iraaks bestuur eruit moet zien.
De krant baseert zich op uitlatingen van woordvoerders van de zes grootste oppositiegroepen en op Irak-deskundigen. Vertegenwoordigers van de zes kwamen in augustus in de VS bijeen voor overleg. Deze maand zullen de Iraakse groepen zeer waarschijnlijk opnieuw met elkaar rond de tafel gaan zitten, nu in Brussel.
Volgens de Amerikaanse overheid is het al een hele vooruitgang als de sterk verdeelde groepen met elkaar praten. Bronnen van The New York Times beweren echter dat ondanks het overleg van enige daadwerkelijke onderlinge toenadering geen sprake is.
De Iraakse oppositiegroepen vertegenwoordigen een kleurrijke schare van onder anderen sjiieten, Koerden, oud-militairen, communisten en monarchisten.
The Los Angeles Times meldde woensdag dat de VS op dit moment geen echte kandidaat voor een nieuw leiderschap in Irak voor ogen hebben. De mogelijke opvolger van Saddam zou wat Washington betreft moeten „opduiken” uit de oppositie in Irak en niet uit de groepen die nu buiten Irak actief zijn.
Volgens de krant voorzien de nog voorlopige Amerikaanse plannen in de vorming van een „federale democratie” waarbinnen bepaalde regio’s een mate van autonomie moeten krijgen. Een buitenlandse troepenmacht zal noodzakelijk zijn voor een overgangsperiode, vooral in en rond Bagdad en in het overwegend Koerdische noorden om de olievelden van Kirkuk en Mosul te beschermen.