Tutsihaat levend onder Hutuscholieren Rwanda
KIGALI - De gedachte dat genocide een goed middel is om Rwanda vrij te maken van Tutsi’s wordt steeds populairder onder middelbare Hutuscholieren in dit Centraal-Afrikaanse land.
Een rapport in opdracht van het Rwandese parlement drukte half december met name de Tutsi-elite met de neus op de feiten: steeds meer middelbare scholieren die behoren tot de Hutustam zijn van mening dat de genocide die in 1994 de wereld schokte, nog niet af is.De onderzoekers stelden vast dat op sommige middelbare scholen meer dan 90 procent van de scholieren er genocidale ideeën op nahoudt. Sommige schoolleidingen bleken deze zogenaamde genocide-ideologie te ondersteunen door aparte schooluniformen in te voeren voor Tutsischolieren. Deze praktijk is inmiddels verboden.
De afgelopen vier weken volgden maar liefst 6000 onderwijzers een training om genocidale tendensen onder scholieren te herkennen en ermee om te gaan. Een belangrijke raadgeving daarbij is: gebruik humor.
Op 7 april 1994 begon in Rwanda een genocide die honderd dagen zou duren. In die korte tijd werden 800.000 tot 1.000.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s gedood door moordcommando’s van extremistische Hutu’s. De genocide stopte pas toen Tutsirebellen de macht in het land veroverden.
De huidige regering onder leiding van president Paul Kagame (een Tutsi) wordt nog steeds door de Tutsiminderheid gedomineerd. Via wetten en andere maatregelen probeert de regering te voorkomen dat er ooit een nieuwe genocide kan plaatsvinden. Zo zijn op veel belangrijke posities Hutu’s benoemd en bij wet is geregeld dat een politieke partij nooit meer dan de helft van de parlementszetels kan bemachtigen.
Uit het onderzoek dat eind vorig jaar werd gepubliceerd, blijkt echter dat de ideologie van de etnische haat zich niet door wetten laat binden. „Ik was niet alleen verbaasd over de feiten uit het parlementaire onderzoek, ik was geschokt”, zegt Frank Kobukyeye. Hij is directeur van de afdeling vredesopbouw & conflictmanagement van de Commissie voor Nationale Eenheid en Verzoening. „We wisten wel dat er op middelbare scholen problemen waren, maar dat de genocide-ideologie zo veel aanhangers heeft onder de komende generatie, was voor mij een grote schok.”
Volgens Kobukyeye is de aanwezigheid van de ideologie op bijna elke school tastbaar. „Na schooltijd worden bijvoorbeeld bijeenkomsten georganiseerd waarbij alleen scholieren van een bepaalde stam welkom zijn. Ook gebeurt het dat met name Tutsileerlingen menselijke uitwerpselen aantreffen in bed (in Rwanda zijn de meeste middelbare scholen kostscholen). Of Hutuscholieren fluisteren precies hard genoeg met elkaar -zodat Tutsischolieren het nog net kunnen horen- dat de genocide nog niet afgelopen is. Als dit soort zaken langdurig en selectief plaatsvinden, spreken we van genocide-ideologie.”
De toename van haatgevoelens is nieuw. In het jaar 2000 was nog nauwelijks sprake van sympathie voor de genocide-ideologie onder scholieren. Vanaf 2005 werden steeds meer incidenten bekend. Daarom gelastte het parlement tot het onderzoek dat in december in het parlement besproken werd.
Volgens Kobukyeye is de stijgende populariteit van deze ideologie zorgwekkend, maar het gaat hem te ver eruit af te leiden dat Rwanda over enkele jaren opnieuw met massale moordpartijen te maken krijgt. Kobukyeye: „In 2004 en 2005 kwamen dankzij speciale rechtspraak heel veel daders van de genocide vrij. Zij hadden al die jaren gevangengezeten. Op zich is het dus niet vreemd dat zij na thuiskomst hun boosheid over die jarenlange gevangenschap hebben overgebracht op hun kinderen.”
„Het is daarom van belang dat we behoedzaam en verstandig omgaan met de uitkomsten van het onderzoek. We moeten onze studenten duidelijk maken dat in de wereldgeschiedenis nog nooit een genocide heeft plaatsgevonden die echt succesvol was voor de daders. Neem bijvoorbeeld de Jodenvervolging die in de Tweede Wereldoorlog leidde tot de Holocaust. Die heeft geleid tot het ontstaan van Israël en tot blijvende schaamte onder het Duitse volk.”
Deze week houdt het Rwandese parlement een speciale zitting, omdat veel parlementariërs vinden dat de minister van Onderwijs onvoldoende maatregelen heeft genomen om de populariteit van de genocide-ideologie onder scholieren in te dammen. Er zijn de afgelopen tijd leraren ontslagen, scholieren geschorst, en voor sommige scholen dreigt zelfs sluiting. Verder moeten alle schooldirecteuren met twee van hun leraren de speciale training volgen om genocidale tendensen bij leerlingen te herkennen. Toch vinden veel parlementariërs dat er meer moet gebeuren.