Het was de tweede dodelijke zelfmoordaanslag in evenveel dagen op sjiitische gelovigen in de provincie Diyala. De provincie, ten noordoosten van Bagdad, is een van de gewelddadigste in Irak. De sjiieten vieren momenteel Ashura, hun belangrijkste heilige feest.VN-chef Ban Ki Moon toonde zich donderdag juist verheugd dat het aantal aanslagen in Irak is afgenomen en riep op tot soortgelijke verbeteringen op het terrein van de politiek. Het verslag van de secretaris-generaal aan de VN-Veiligheidsraad komt overeen met de boodschap die de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice dinsdag in Bagdad aan de Iraakse premier Nuri al-Maliki overbracht.

Rice waarschuwde er toen voor dat de afname van het geweld maar van korte duur zal zijn als de belangrijkste groepen in Irak het niet snel eens worden over de toekomst van het land.

Ban, die zijn rapport nog voor het bezoek van Rice schreef, vindt de afname van het aantal aanslagen in heel Irak „een goede ontwikkeling.” Om de verbetering door te zetten zijn de inspanningen van de Iraakse veiligheidstroepen en de Amerikaanse coalitiemacht nodig. Ook moet het staakt-het-vuren dat de radicale sjiitische leider Muqtada al-Sadr van de Mahdimilitie in augustus afkondigde verlengd worden. Ten slotte moet de ontwikkeling dat de soennitische moslims partij voor de VS en tegen al-Qaida kiezen, worden voortgezet, aldus Ban.

De secretaris-generaal waarschuwt er tegelijkertijd voor dat aanslagen als de drievoudige autobomaanslag in de zuidelijke, olierijke stad Amara van 12 december „een ontnuchterende herinnering zijn aan het feit dat terroristen in het nastreven van politieke doelen geen respect voor menselijk leven of mensenrechten hebben.” Zeker 25 mensen kwamen om het leven bij de aanslagen in Amara, die tot de ergste van de afgelopen maanden behoren.