De Afrikaanse idylle wreed verstoord
Wereldverbeteraars die falen, carrièrejagers die worden weggepest en ontrouwe topfunctionarissen die relatieproblemen hebben; het leven van Nederlanders die in het buitenland wonen en werken, gaat niet altijd over rozen. De in Uganda wonende en werkende Nederlandse psychologe Femke Mbazzi-Bannink komt regelmatig in aanraking met problemen van deze expats. „Het gebeurt dat de politie dronken mensen bij ons aflevert.”
Van expats, westerlingen die voor internationale organisaties hoge functies in het buitenland vervullen en daarbij regelmatig van het ene naar het andere (ontwikkelings)land moeten verhuizen, bestaat bij veel mensen in het thuisland een negatief beeld: van hoge functionarissen die veel drinken en vaak vreemdgaan. „Gelukkig klopt dit clichébeeld lang niet altijd”, zegt Mbazzi.Femke Mbazzi-Bannink woont en werkt sinds vijf jaar in de Ugandese hoofdstad Kampala. Voor die tijd studeerde ze culturele antropologie en psychologie in Leiden. Na twee jaar werken in Nederland ging haar wens om naar Uganda te verhuizen in vervulling. Ze werkt in deeltijd bij een Italiaanse organisatie en geeft les in klinische psychologie op een universiteit in Kampala.
Daarnaast is ze als psycholoog verbonden aan The Surgery (De Spreekkamer, red.), een medische praktijk in Kampala waar veelal expats komen. „Toen ik mij in 2003 bij The Surgery aanmeldde, waren ze blij met de komst van een westerse psycholoog. Die zijn hier niet veel. Expats hebben meestal behoefte aan een hulpverlener die zelf ook uit het westen komt.”
Dronken
Expats die bij Mbazzi aankloppen voor hulp, hadden vaak al eerder problemen. „Ik vind dat een risicofactor. Expats staan daar zelf niet zo bij stil. Als ze uit Nederland weggaan, denken ze vaak: Wíj krijgen geen problemen. Maar soms gaat het toch langzaam die kant op. Ze vinden het extra moeilijk zich aan te passen, te begrijpen wat er om hen heen gebeurt en in een nieuw land met hun persoonlijke problemen om te gaan. Die kunnen zelfs verergeren door de onzekerheid die de veranderingen met zich meebrengen.”
Soms doen de werkgevers vooraf niet goed onderzoek naar hun personeel. Zij sturen medewerkers met psychische problemen naar het buitenland. Vervolgens gaat het mis. „Mensen hadden bijvoorbeeld in Nederland al een alcoholprobleem. Het gebeurt dat de politie dronken mensen met veel problemen bij ons aflevert.”
Mede door de slechte voorbereiding en screening komen allerlei soorten mensen bij de Nederlandse psychologe terecht: topfunctionarissen, medewerkers van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), zendelingen, zonderlingen. „De grootste groep vormen cliënten met een topfunctie. Zij hebben vaak relatieproblemen. Dat komt onder andere omdat topfunctionarissen sterk op hun carrière zijn gericht. Hun collega’s zijn dat ook. Die concurrentie zorgt niet altijd voor een goede werkomgeving en draagt ook niet bij aan de opbouw van een sociaal netwerk van deze managers.”
Vervelende werksituatie
Rivaliteit is vaak aanwezig bij grotere werkgevers. Een van organisaties waar dit sterk speelt, is de Verenigde Naties. „Daar is op de afdeling veelal sprake van ellebogenwerk. De meeste mensen met klachten over een vervelende werksituatie door concurrentie komen dan ook van de VN. Mensen die met dergelijke concurrentie te maken hebben, willen vaak binnen hun organisatie of bedrijf niet aangeven dat ze problemen hebben.”
Veel grotere organisaties en bedrijven regelen de opvang van medewerkers met moeilijkheden slecht, aldus Mbazzi. „Het blijft vaak steken bij een cursus vóór vertrek over het buitenland waar ze naartoe gaan en een debriefing bij terugkomst. Tussendoor krijgen mensen soms een vragenformulier via de e-mail. Te vaak nemen de werkgevers aan dat hun medewerkers in Uganda een leuke baan hebben en het dus wel redden.”
Ook besteden veel grotere werkgevers weinig aandacht aan het persoonlijke welzijn van hun werknemers. Dat leidt tot pijnlijke situaties, aldus de Nederlandse psychologe. „Organisaties moeten voor een vorm van opvang zorgen en daar bekendheid aan geven. Misschien is dat alleen maar een telefoonnummer van mij of van iemand anders. Bij sommige organisaties is er zelfs bij calamiteiten niks geregeld. De leidinggevenden zeggen dan: O, vervelend.”
Bij werknemers van kleinere ngo’s en zendingsorganisaties gaat het beter. Daar hebben medewerkers vaak meer sociale steun van collega’s, aldus Mbazzi. „Bij de kleine ngo’s is de sfeer gemoedelijker; er is meer collegialiteit.”
Thuiszitten
Veel problemen ontstaan bij de vrouwen van de expats. „Terwijl de man naar Uganda komt om te werken, zit zijn de vrouw vaak thuis. Veel vrouwen denken vooraf: Ik vind wel werk. Dat valt vaak tegen. Zeker deeltijdwerk is lastig te vinden in Uganda.”
Andere vrouwen denken hun tijd te vullen met de kinderen en het huishouden. „Maar als ze in Uganda komen, krijgen ze een huishouder en een kinderoppas, een nanny. Dan hoeven de vrouwen zelf nauwelijks iets te doen. Velen voelen zich nutteloos en vragen zich na verloop van tijd af: Wat doen we hier eigenlijk? Hun man heeft een leuke baan gekregen, maar zij gingen onwillig mee naar het buitenland. Dat is een risicofactor. Vaak gaat het fout.”
Mbazzi weet dat dan een depressie op de loer ligt. „Vrouwen zitten soms lange dagen alleen thuis. Ze voelen zich eenzaam omdat niemand hen begrijpt. Alleen hun partner, maar die is er bijna nooit. Als expats om de twee à drie jaar verhuizen, geeft dat voor hun partners onvoldoende tijd om diepe relaties met nieuwe vrienden op te bouwen.”
Daarbij komt dat nogal wat expats ontrouw lijken te zijn. Dat veroorzaakt veel problemen. „Ik heb geen cijfers, maar ik denk dat het verschijnsel vreemdgaan hier vaker voorkomt dan in Nederland”, zegt Mbazzi voorzichtig. „De mannen hebben een goede functie en reizen veel. Ook zijn er veel Ugandese vrouwen die hun best doen een blanke man aan de haak te slaan. Dan zijn ze tenminste economisch uit de problemen.”
Mbazzi’s verklaring voor haar veronderstelling dat expats vaak overspel plegen, is dat dit eveneens veelvuldig voorkomt als hun collega’s hen opzoeken in het buitenland. „De expats doen dan niet zelden mee. Dat gebeurt sneller dan in Nederland.”
Geen contacten
Maar ook wanneer de expats trouw zijn, kunnen ze problemen ontwikkelen. Voor hen is het vaak lastig om geen diepere sociale relaties meer te hebben. „Mensen die voor het eerst in het buitenland gaan wonen, missen vaak de contacten met familie en vrienden. Maar ze zijn nog hoopvol; ze steken veel energie in e-mail en telefooncontact. Er is nog enthousiasme en de familie komt nog op bezoek.”
Expats die al in veel landen hebben gewoond, accepteren het gebrek aan sociale contacten. „Zij denken: We moeten ons maar aan elkaar vasthouden, want we verhuizen toch om de drie jaar en dan beginnen we weer opnieuw. Sommigen ontwikkelen een depressie omdat ze hun gevoelens niet meer uitwisselen, wat voor de meeste mensen uit het westen toch een basisbehoefte is.”
Daarbij komt dat expats nogal eens een gebrek hebben aan echte Ugandese vrienden. „Mensen die voor het eerst naar Uganda komen, willen graag Afrikaanse vrienden. Dat valt nogal eens tegen, omdat na een tijdje blijkt dat veel Ugandezen vriend zijn geworden vanwege de veronderstelde blanke rijkdom. Dan komt zo’n cliënt gedesillusioneerd bij me en vraagt zich af: Waarom ben ik hier eigenlijk nog? Het lastige voor deze cliënten is dat een levensdoel wegvalt én dat ze geen echte vrienden hebben om daarover te praten. Zo iemand heeft dan weer meer kans depressief te worden.”
Zo raken ervaren expats soms in een identiteitscrisis. Ze komen bij Mbazzi terecht met vragen als: Wat wil ik nu eigenlijk? Wil ik dit nog tien jaar doen en hoe moet het met mijn kinderen? Wat gaan we doen als we gepensioneerd zijn?
Het valt Mbazzi op dat cliënten vaak bij haar komen voordat ze een ”klinische depressie” krijgen. „Zij verkeren in het grijze gebied. Als mensen in Nederland daarin verkeren, zoeken ze nog geen psychologische hulp. Nederlanders die in het buitenland wonen, komen sneller bij een psycholoog terecht omdat ze de steun van familie en echte vrienden ontberen.”
Enthousiastelingen
Er is nog een ander type westerlingen dat het in Uganda niet redt. „Bijvoorbeeld enthousiastelingen, veelal jonge afgestudeerden. Zij hebben vaak een idyllisch beeld van Afrika. Ze denken: Daar zijn allemaal zielige, maar aardige mensen die mijn hulp nodig hebben. Ik zie ze soms zonder baan en zonder salaris hier komen. Met een rugzak en een hoofd vol goede ideeën. Sommigen hebben al veel gereisd en hebben nu het idee om wat te gaan doen. Via via horen ze over een school of een weeshuis.”
Een andere groep mensen die Mbazzi vaak ontmoet, bestaat uit mensen die in Nederland faalden en nu ”de arme Ugandezen” willen helpen. „Zij hebben vaak last van angsten en depressies, ook door teleurstellingen. Ze werken bijvoorbeeld bij een kindertehuis en moeten daar de administratie bijhouden, terwijl ze van tevoren hadden gedacht dat ze lekker met kinderen zouden gaan spelen.”
Bij sommigen worden de psychische moeilijkheden onhoudbaar. „Dan rijst bij ons de vraag: Wat moeten we met hen? Er zijn weinig interne opvangmogelijkheden in Uganda. Daarom worden de meeste expats met bijvoorbeeld een psychose teruggevlogen.”
Eén relativering moet Femke Mbazzi overigens van het hart. „Ondanks het feit dat sommige expats in Uganda problemen hebben, leiden velen hier een gelukkig leven.”
Tips voor expats en emigranten
Femke Mbazzi Bannink, een Nederlandse psychologe in Uganda, heeft diverse tips en aandachtspunten voor mensen die Nederland willen verlaten.
„De belangrijkste tip is een goede voorbereiding. Dus niet een die alleen eruit bestaat dat expats en emigranten weten naar welk land ze gaan en of ze al een huis hebben. Ze moeten zich ook praktisch voorbereiden op wat ze kunnen doen in het land waar ze naartoe gaan. Maak ze moeten ook een plan B hebben, voor het geval het de één –meestal de vrouw– niet lukt om een bezigheid te vinden.”
„Mensen die naar het buitenland gaan, moeten erop gericht blijven dat ze als echtpaar en als gezin samen activiteiten ondernemen. Het werk is namelijk veeleisend. Voor hen is een vakantie in Nederland vaak een rondje langs familie en vrienden, maar dan zijn ze nog niet samen weggeweest.”
„Voor mensen die alleen gaan, is het belangrijk om te weten hoe ze contacten kunnen opbouwen. Daar kunnen ze achter komen via (toekomstige) collega’s en de ambassade. Er zijn altijd wel plaatsen waar expats elkaar ontmoeten, maar ook mogelijkheden om echte inheemse vrienden te ontmoeten. Emigranten met een hobby moeten ervoor zorgen dat ze weten hoe ze die kunnen vormgeven.”
„Let ook op de kinderen. Ik zie veel ouders die allebei veertig uur per week werken. Hun kinderen worden door de chauffeur en de nanny heen en weer gezeuld, maar ze zien de ouders weinig. Die moeten erop letten hoe het met hun kinderen gaat. Dat klinkt logisch, maar veel expats zijn te weinig betrokken bij het opgroeien van hun kinderen.”
„Een aantal expats wordt angstig en vindt het helemaal niet leuk om elke twee, drie jaar te verhuizen. Zij denken vaak: „Voor de kinderen is ons werk in het buitenland leuk. We wonen in een mooi land, hebben altijd lekker weer, ze kunnen naar het zwembad, er zijn leuke kinderen op school. Voor veel kinderen is dit niet het belangrijkste wat ze nodig hebben.”
„Voor grotere kinderen is het ingrijpend om steeds te moeten verhuizen. Ze maken vrienden, maar verliezen ze weer. Dat zorgt ervoor dat kinderen leren oppervlakkige contacten op te bouwen. Dat kan later leiden tot problemen bij het aangaan van langdurige relaties.”
„Het is leuk en belangrijk om mensen uit Nederland op bezoek te laten komen. Dan begrijpen zij wat de expats in het verre buitenland doen en hoe het er daar aan toe gaat. Als een bezoek te duur is, moeten emigranten investeren in het sturen van brieven en e mails en in het plegen van telefoontjes. Niet met iedereen, alleen met de mensen die zij belangrijk vinden. Contact moet geen verplichting worden.”