Volgens Amnesty International is Israël schuldig aan de dood van kinderen omdat het omstreden acties van het leger niet onderzoekt. De Palestijnse Autoriteit heeft de dood van kinderen op het geweten omdat die gewapende extremisten niet in de hand weet te houden.

Israëlische militairen hebben maandag in de stad Nablus en het aangrenzende vluchtelingenkamp Balata op de Westoever twee Palestijnse jongens van 10 en 11 jaar oud doodgeschoten.

Volgens ooggetuigen en artsen raakten vijfentwintig mensen gewond, onder wie een aantal kinderen die ondanks een uitgaansverbod naar of van hun school op weg waren.

De 11-jarige jongen werd volgens een legerwoordvoerder doodgeschoten toen hij op het punt stond een brandbom te gooien. De woordvoerder had geen commentaar op de gemelde dood van een tweede kind. Volgens Palestijnse bronnen werd deze jongen doodgeschoten toen kinderen stenen gooiden naar een tank.

Volgens tellingen van het persbureau Associated Press zijn sinds september 2000, de doden van maandag meegerekend, 238 Palestijnen van onder de 17 om het leven gekomen en 61 Israëliërs.

Bij het hoofdkwartier van Yasser Arafat in Ramallah werd druk gewerkt aan het herstel van ruiten en waterleiding, nadat het Israëlische leger zich zondag had teruggetrokken. Arafat zei dat Israël nu ook de rest van de resolutie van de Veiligheidsraad moet uitvoeren en zich terug moet trekken uit alle Palestijnse steden.

In Israël wordt de gedwongen aftocht gezien als een onvoorwaardelijke capitulatie voor Amerikaanse druk. Premier Ariel Sharon is zondag voor een bezoek van drie dagen naar Rusland vertrokken, maar kreeg maandag van alle kanten zware kritiek te verduren.

„Wij hebben niet ingezien hoe ver de Verenigde Staten al gevorderd waren met het aftellen voor een aanval op Irak”, zei minister van Huisvesting Natan Sharansky. „De beslissing (om het kantoor van Arafat te belegeren) is overhaast genomen en dit is het resultaat.”