Buitenland

„Ebola heeft ons van onze leiders beroofd”

Een uitbraak van de gevreesde ziekte ebola heeft diep ingegrepen in het leven van inwoners van het straatarme Bundibugyodistrict in Uganda.

Nico van den Berge
28 December 2007 20:12Gewijzigd op 14 November 2020 05:24
Esther Sterk. Foto RD
Esther Sterk. Foto RD

Het ziet er griezelig uit. Van top tot teen gehuld in witte, waterdichte pakken behandelen westerse artsen en verpleegkundigen straatarme Ugandezen tegen een virus waar geen kruid tegen gewassen is. Er zijn geen medicijnen tegen ebola.Het enige wat de doktoren kunnen doen, is het immuunsysteem van slachtoffers helpen zelf het virus te bestrijden. „We geven pijnstillers, diarreeremmers en speciaal voedsel dat is verrijkt met mineralen en vitamines”, zegt de Nederlandse arts Esther Sterk. „Op die manier zorgen we ervoor dat de patiënten zo veel mogelijk energie overhouden om zelf de ziekte te overwinnen. Er is nog geen medicijn tegen ebola, dus meer kunnen we niet doen.”

Sterk werkt bij Artsen zonder Grenzen (AzG), de enige organisatie ter wereld die ebolapatiënten tijdens een uitbraak behandelt. Goedbetaalde experts van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Amerikaanse Centre for Disease Control (CDC) doen onderzoek naar de verspreiding van het virus, maar de soms gevaarlijke behandeling van doodzieke en stervende patiënten wordt uitgevoerd door westerse en lokale vrijwilligers.

Hitte
Het werk in de van de buitenwereld afgesloten tenten waar de patiënten worden behandeld, is zeer uitputtend. Sterk: „De maanpakken zijn waterdicht en dus veilig, maar ook erg warm. Om de twee uur gaan we een halfuur naar buiten. We trekken de pakken dan uit. We druipen van het zweet en drinken 1,5 à 2 liter water met een speciale oplossing om de vochtbalans van ons lichaam te herstellen. Als onze lichamen zijn afgekoeld, trekken we de pakken, met de dubbele handschoenen, de beschermende bril en onze mondkapjes, weer aan en gaan naar de tenten weer in.”

De zorg voor de patiënten wordt niet alleen bemoeilijkt door de hitte. In de isolatietenten stinkt het naar chloor, waarmee alles en iedereen wordt schoongehouden. Chloor doodt het virus. De handschoenen zijn onhandig bij het werk en kleverig, zodat simpele handelingen als het plakken van pleisters ingewikkelde operaties worden.

Bovendien dreigt er voortdurend gevaar. Verplegers mogen beslist niet onbeschermd in contact komen met bloed, braaksel, diarree of zweet op de huid van patiënten. Het virus wordt namelijk op die manier overgebracht. Medewerkers letten daarom voortdurend op elkaar. Zeker bij het dagelijks prikken van bloed voor onderzoek in het laboratorium.

Symptomen
„Het heeft moeite gekost om aandacht te krijgen voor deze ziekte”, begint Julius Monday het gesprek op een bankje voor zijn kleine ziekenhuis. Hij is het hoofd van het ziekenhuisje in Kikyo. Het dorp is gelegen in het Rwenzorigebergte, dat het Bundibugyodistrict van de rest van Uganda scheidt. In het dorp meldden zich in augustus de eerste ebolapatiënten.

Monday: „Wij wisten toen natuurlijk nog niet dat het ebola was. Het enige wat ik constateerde, was dat er zeven patiënten uit één familie naar het ziekenhuis kwamen met klachten als overgeven, diarree en buikpijn. Dat zijn dezelfde symptomen als bij malaria en enkele andere ziektes die hier veel voorkomen, dus gaf ik hun daarvoor medicijnen.”

Later bleek dat de familie het vlees van een aap had gegeten die zij in de bergen had gevangen. Het is onbekend waar het ebolavirus vandaan komt. Een (onbewezen) theorie luidt dat vleermuizen het virus via bessen en vruchten overbrengen op apen die dezelfde vruchten eten. Vleermuizen worden niet ziek van het virus, apen wel. Als mensen een zieke aap vangen en opeten, kunnen zij ook besmet raken.

Welke malariamedicijnen Monday de patiënten ook toediende, niks bleek te werken. Hij gaf zijn patiënten antibiotica, maar ook die hielpen niet. „De eerste mensen overleden en ik wist niet aan welke ziekte”, zegt Julius. „Daarna kwamen er meer mensen met dezelfde symptomen. Na enige tijd ontdekte ik dat mensen die voor patiënten zorgden, vaak familie, zelf de ziekte kregen. Ook sommige van de mensen die aanwezig waren geweest bij begrafenissen, werden ziek.”

Afgelegen
Monday schreef rapporten over de „geheimzinnige virusziekte”, maar die leverden hem eerder kritiek op dan dat mensen erdoor gealarmeerd werden. „Men dacht dat ik onnodig paniek zaaide. Ik was immers geen echte arts en daarom zou ik me wellicht vergissen in de ernst van deze ziekte.”

Het ziekenhuis waar hoofdverpleger Monday de scepter zwaait, beschikt inderdaad niet over een gediplomeerde arts. Het afgelegen Bundibugyodistrict is nu eenmaal geen populaire werkplek. In de regio wonen volgens officiële cijfers in totaal 175.000 mensen, waarschijnlijk zijn het er 250.000. Van de twee voor het district beschikbare Ugandese artsen, is er inmiddels één aan ebola overleden.

De 21 gezondheidsposten en -postjes moeten roeien met de riemen die ze hebben. Monday: „In het begin droegen we geen beschermende kledingstukken, zelfs geen handschoenen, want die waren onvoldoende beschikbaar. God is ons genadig geweest. We zijn Hem nog steeds dankbaar. Ik werd niet ziek. Ik verloor slechts één hardwerkende zuster. Enkele andere collega’s kregen wel ebola, maar hebben het overleefd.”

Monday slaagde erin om een van de twee Ugandese artsen in het district, Jonah Kule, te overtuigen van de ernst van de ziekte. Kule bracht een bezoek aan de kliniek waar Monday werkt en was het met de hoofdverpleger eens dat het om een onbekende en gevaarlijke ziekte ging. Enkele weken later bleek Kule zelf ebola te hebben opgelopen. Hij overleed na een ziekbed van enkele dagen.

Paniek
Toen begin november ook in het ziekenhuis in Bundibugyo, de hoofdstad van het district, de eerste patiënten met de „geheimzinnige virusziekte” zich meldden, begon de buitenwereld in te zien dat er iets ernstigs aan de hand was. Mensen van het Ugandese ministerie van Gezondheidszorg en experts van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) reisden naar het ziekenhuisje van Kikyo en namen bloedmonsters van de inmiddels twintig patiënten op de geïmproviseerde isolatieafdeling.

Zelfs toen duurde het nog twee weken voordat de diagnose ebola werd gesteld, omdat het om een nieuw type van het virus ging. Bij de vier tot nog toe bekende ebolavirussen vormen bloedingen uit verschillende lichaamsopeningen een symptoom. Bij het nieuwe type van het ebolavirus is sprake van veel minder bloedverlies. De kenmerkende symptomen zijn braken, diarree en buikpijn. Aangezien de verschijnselen ook bij andere ziektes voorkomen, werd aanvankelijk nauwelijks rekening gehouden met een ebola-achtige ziekte.

Het nieuws dat de „geheimzinnige virusziekte” ebola was, sloeg in als een bom. Scott Myhre herinnert zich de paniek die uitbrak nadat eind november bekend werd dat het om ebola ging. De arts leidt samen met zijn vrouw Jennifer, ook arts, een team van de Amerikaanse organisatie World Harvest Mission (WHM).

WHM is gevestigd in het dorpje Nyahuka, vlak bij de grens met buurland Congo. Vijftien jaar geleden vestigde de familie Myhre zich in het Bundibugyodistrict. Het missieteam heeft kerken gesticht, is betrokken bij een Bijbelvertaalproject, runt een middelbare school (de enige kostschool in het hele district) en beheert een medische kliniek.

Myhre: „Ik kreeg ’s avonds een telefoontje vanuit de hoofdstad Kampala dat het om ebola ging. Het was een schok. We hadden bij de behandeling van patiënten normale voorzorgsmaatregelen getroffen, maar niet zoals je dat normaal gesproken in het geval van ebola doet. Het is een zeer gevaarlijke ziekte. Ik besefte direct dat de gezondheidswerkers in het district een groot risico liepen.”

In verwarring
De epidemie heeft de gezondheidszorg in Bundibugyo verder verzwakt. Juist de meest toegewijde artsen en verplegers, bij wie de zorg voor patiënten bovenaan stond, liepen de ziekte op. „Het overlijden van dokter Jonah was een grote schok”, zegt Myhre. „Mensen hier wisten nauwelijks af van het bestaan van ebola. Mensen in het rijke Westen weten veel meer dan inwoners van ontwikkelingslanden. Toen de dokter overleed, drong het pas tot de bevolking door hoe gevaarlijk en dodelijk de ziekte was.

Ondertussen waren er meer gezondheidswerkers ziek geworden. In de eerste week van deze maand overleden veel slachtoffers in korte tijd. Onder hen mensen die hier belangrijk waren: gezondheidswerkers en een predikant. De epidemie heeft ons beroofd van onze beste dokter, fantastische verplegers en enkele van onze meest gewaardeerde leiders. Het is een dreun voor het hele district.”

Op het echtpaar Myhre maakte vooral de dood van hun vriend en arts Kule grote indruk. Zij hadden zijn studie gesponsord. Hun kinderen hebben dezelfde leeftijd. Ze gingen geregeld samen op vakantie. Myhre: „Ik vraag me echt af waarom dit heeft moeten gebeuren. Jonah was een grote zegen voor het hele district. Hij is de enige uit het district die de afgelopen 29 jaar is afgestudeerd aan de universiteit. Hij koos ervoor om terug te keren naar deze plek zonder elektriciteit en zonder stromend water. Hij diende de bevolking zonder op slinkse wijze extra geld te vragen voor zijn gezondheidszorg, zoals in veel overheidsziekenhuizen helaas wel gebeurt. Ik ben niet boos op God, maar wel in verwarring.”

Onder controle
De paniek in de eerste dagen van december zorgde ervoor dat gezondheidswerkers in allerijl het district verlieten. Niet dat er veel werk te doen was in het ziekenhuis en in de kliniekjes. Patiënten bleven thuis. Vrouwen wilden liever thuis bevallen dan in het hospitaal. Velen waren bang dat ze bij een bezoek aan de gezondheidsposten ebola zouden oplopen. Myhre is er zeker van dat in die eerste dagen van paniek patiënten en zwangere vrouwen thuis zijn overleden. „Dat zijn mensen die niet in de ebolastatistieken voorkomen, maar die wel het slachtoffer zijn geworden van de epidemie.”

Toen hulpverleners vanuit de hoofdstad en vanuit het buitenland arriveerden, konden zij nauwelijks mensen vinden die in Bundibugyo wilden werken. Zij trokken daarom mensen aan uit het noorden van Uganda. In 2000 had daar in het Guludistrict ook een uitbraak van ebola plaats. Gezondheidswerkers die toen ervaring hadden opgedaan, meldden zich massaal aan voor het werk in Bundibugyo. Zij werden gedreven door hun motivatie om mensen te helpen, maar ook door de ruime vergoedingen die werden geboden aan personeel dat durfde mee te werken aan de bestrijding van de epidemie.

Inmiddels lijken de honderden medewerkers de epidemie onder controle te krijgen. Ongeveer honderd mensen zijn met ebolaverschijnselen opgenomen op de twee isolatieafdelingen in Kikyo en in Bundibugyo, van hen zijn er ruim dertig overleden. Zeker 500 zogenaamde contacten worden dagelijks thuis bezocht. Hierbij gaat het om mensen die contact hebben gehad met een ebolapatiënt. Zij worden gedurende 21 dagen gecontroleerd op ziekteverschijnselen. Alleen mensen met symptomen als overgeven, koorts en diarree kunnen de ziekte op anderen overbrengen. Daarom worden alleen mensen die echt ziek zijn in de isolatietenten geplaatst.

De afgelopen week nam het aantal slachtoffers verder af en hebben zich slechts enkele nieuwe patiënten gemeld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer