Regering Italië: Te veel cement op platteland
ROME - De Italiaanse regering maakt een vuist tegen projectontwikkelaars die aan onder andere Toscane willen verdienen.
Italië spendeert de komende drie jaar 45 miljoen euro om bouwwerken in de omgeving van door Unesco beschermde cultuur- en natuurmonumenten af te breken. Het is een stap om iets te doen aan de deels illegale ”cementisering” van het wereldberoemde cultuurgoed.Italië voert de ranglijst van de Unesco aan met maar liefst 41 natuur- en cultuurgoederen, waaronder de gehele binnenstad van Florence en van Rome en landschappen in Toscane, Ligurië en Campanië.
De bevolking heeft lange tijd geen zware druk op het Italiaanse platteland gelegd. Behalve de goed renderende wijnbouw en olijventeelt loopt de landbouw op zijn laatste benen. Veel dorpen zijn ontvolkt.
De laatste decennia is er echter een trek van de steden naar het platteland op gang gekomen. Ook vanuit het buitenland is belangstelling. In veel gebieden, zoals Toscane, Umbrië en de Marken, is vrijwel geen huizenaanbod meer. De enige oplossing is nieuwbouw. Hoewel de wetgever, op alle niveaus, niet gemakkelijk is met het afgeven van vergunningen, is er sprake van een ”cementisering” van het Italiaanse platteland en van de kustgebieden. Vooral in Zuid-Italië is veel verbouwd zonder vergunning. Maar ook in het midden en noorden van het land doorbreekt nieuwbouw de traditionele omgeving. Ook het fameuze heuvellandschap van Toscane is aan verandering onderhevig.
Lokale wetgeving wordt weliswaar strenger, maar de oppositie van gemeenten (belastinginkomsten), (welvarende) bewoners en de bouwbranche neemt niet af. Zo is recent in Toscane regelgeving bekrachtigd die nieuwbouw op het platteland vrijwel onmogelijk maakt voor iedereen die geen boer is. Om op papier boer te worden, is echter niet zo moeilijk. In Latium geldt de verhouding van ongeveer 100 vierkante meter nieuwbouw tegen 3 hectaren grond, maar de controle is niet overal even streng.
Hoewel de situatie niet zo ernstig is als in Spanje, waar de kust van Cadiz tot Barcelona bijna geheel is volgebouwd, neemt de druk op de natuur en het cultuurgoed wel toe. De grootste tegenstander van bescherming is vaak de nationale overheid, die om de zoveel jaar een generaal bouwpardon instelt. Daarbij kunnen Italianen hun vergunningloze bouwsels, van dakkapel tot complete villa, onder betaling van een bescheiden boete legaal maken. De reden is het opkrikken van de rijksinkomsten.
Het laatste pardon stamt uit het begin van deze eeuw onder de regering-Berlusconi, die ook nog eens de regel introduceerde die gemeenten toestond onroerendgoedbelasting aan te wenden voor het dichten van de begroting. Nu de overheid minder gul is, knijpen nogal wat gemeenten graag een oogje toe bij projectontwikkeling.
Het ”Fonds voor het terugbrengen van het landschap”, zoals de regeling officieel heet, is op maat gemaakt voor het Toscaanse dorp Monticchiello, waar momenteel de laatste hand wordt gelegd aan een bungalowpark aan de voet van dit heuveldorp. Monticchiello, onderdeel van de gemeente Pienza, ligt in het hartje van de streek Val d’Orcia, die sinds 2004 op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat.
Het is een voorbeeld van hoe het niet moet. Oorspronkelijk kreeg het project groen licht omdat er sprake zou zijn van twintig woningen voor inwoners van Monticchiello. Het project groeide uit tot een wijk van 95 vakantiewoningen. Het protest tegen dit project werd in 2006 aangezwengeld door een linkse hoogleraar-politicus, die in Monticchiello woont. Korte lijnen met Rome bewijzen soms hun nut.