„Onbestaanbaar en verstrekkend”
DEN HAAG - „Een bijna onbestaanbare tegenstelling met de uitspraak van de Raad van State en verstrekkend in de gevolgen.” Dat is het oordeel van advocaat Voogt nadat hij donderdag het jongste vonnis over de SGP had bestudeerd.
Donderdag kwam het Haagse gerechtshof -precies vier weken eerder dan aangekondigd- met een uitspraak in de SGP-zaak. Het vonnis is helder: Het onderscheid dat de partij maakt tussen mannen en vrouwen is op grond van het VN-Vrouwenverdrag verboden en de staat moet actie ondernemen om ervoor te zorgen dat de SGP vrouwen toelaat op kieslijsten.Mr. drs. S. O. Voogt, die de SGP in alle processen heeft bijgestaan, vindt het zeer opmerkelijk dat twee rechters in deze fundamentele kwestie vlak na elkaar zo’n wezenlijk andere motivering gebruiken. „Dit is voor zover ik weet niet eerder op deze manier voorgekomen. De Raad van State heeft met redenen omkleed gemotiveerd dat de SGP-visie op de vrouw in de politiek geen afbreuk doet aan het beginsel dat het passieve kiesrecht voor vrouwen beschikbaar is.
Verder heeft de Raad van State uitgesproken dat er in een pluriforme democratie partijen mogen zijn met meningen die afwijken van de gangbare opvattingen. De Raad van State gaf aan dat het VN-Vrouwenverdrag de overheid niet verplicht tot actie in de richting van de SGP. De raad vindt -in lijn met het Europees Hof van Justitie- dat de overheid terughoudend moet zijn met maatregelen tegen politieke partijen. Op al deze principiële punten heeft het gerechtshof standpunten ingenomen die hier haaks op staan. Het hof kiest ervoor om het recht op gelijke behandeling in deze zaak voorrang te geven boven de klassieke vrijheden van godsdienst, vereniging en meningsuiting”, aldus Voogt.
De wetgever heeft toch een- en andermaal uitgesproken dat in het geval van botsende grondrechten een afweging moet worden gemaakt?
„Dat klopt en dat is ook zo ingebracht tijdens de zittingen. Tijdens de behandeling van het VN-Vrouwenverdrag in de Tweede Kamer heeft de regering zelfs een- en andermaal aangegeven dat in het geval van de SGP de afweging ten gunste van deze partij zou moeten uitvallen. Maar de rechter heeft geoordeeld dat de wetgever de gevolgen van het Vrouwenverdrag verkeerd heeft uitgelegd en dat het gelijkheidsbeginsel hier voorrang moet hebben.”
Wat vindt u inhoudelijk van de afweging tussen de grondrechten die de rechter heeft gemaakt?
„Onjuist, omdat de rechter de vrijheid van godsdienst feitelijk grotendeels beperkt tot het hebben van een persoonlijke opvatting en het daaraan uiting geven in de eredienst, terwijl deze vrijheid ook betekent dat je in het maatschappelijk leven uitdrukking mag geven aan je geloofsovertuiging.
Ronduit krom is de redenering die het gerechtshof maakt rond de vrijheid van meningsuiting. Deze wordt volgens de rechters niet aangetast, omdat de SGP -nadat de overheid haar heeft gedwongen om vrouwen te accepteren- alle vrijheid behoudt om in het parlement en daarbuiten haar vrouwenstandpunt uit te dragen.”
Bedreigt deze uitspraak de SGP in haar bestaansrecht?
„Zonder meer. De SGP beschouwt het passieve kiesrecht van vrouwen als strijdig met de Bijbel. Dat is pas vastgelegd in een nota. Grote delen van de partij hebben principieel moeite met het toelaten van vrouwen tot volksvertegenwoordigende functies.”
Wat betekent het vonnis voor andere christelijke organisaties? ,br> „Ik wil niet zo kort na een uitspraak de inhoud onmiddellijk doortrekken naar andere gevallen. Maar in zijn algemeenheid heeft de bescherming van godsdienstvrijheid ten opzichte van het gelijkheidsbeginsel gevolgen voor elke situatie waarin een dergelijke afweging moet worden gemaakt. Denk aan moslims die vanwege hun geloofsovertuiging vrouwen geen hand willen schudden of aan organisaties die onderscheid maken op basis van een homoseksuele praxis. Er is alle reden om de Hoge Raad te vragen in deze principiële kwestie aan te geven of de Raad van State of het hof het bij het rechte eind heeft.”