Amerikanen azen al op Iraakse olie
Officieel ontkent men in Washington dat olie een belangrijke rol speelt in Amerika’s ’kruistocht’ tegen de Iraakse dictator Saddam Hussein. Maar achter de schermen wordt daar tamelijk open over gesproken.
Praktisch gaat het daarbij in de eerste plaats over licenties voor buitenlandse oliemaatschappijen voor de exploratie van Iraks oliereserves die geraamd worden op 112 miljard vaten ruwe olie. „Officieel houden de Amerikaanse oliemaatschappijen zich nog afzijdig, om niet de indruk te wekken dat zij aandringen op een militair offensief. Maar informeel hebben zij in Washington hun belangstelling voor de ontwikkeling van de Iraakse olievelden allang laten blijken”, aldus James Lucier, olieanalist van beursmakelaar Prudential Securities in New York.
Toen de Amerikaans-Iraakse betrekkingen aan het eind van de jaren tachtig een dieptepunt bereikten, werden de Amerikaanse oliemaatschappijen door Saddam Hussein in de ban gedaan. Hun plaats werd vooral ingenomen door Franse en Russische concurrenten. Die kregen verschillende licenties, maar kunnen daar geen gebruik van maken zolang de VN-sancties tegen Irak niet zijn opgeheven. Zal een post-Saddam-regering in Bagdad die licenties honoreren? Dat is niet waarschijnlijk.
Ahmed Chalabi pleit voor de vorming van een internationaal consortium van oliemaatschappijen onder Amerikaanse leiding. Chalabi is de voorzitter van het Iraaks Nationaal Congres (INC), een coalitie van oppositiepartijen die door Washington wordt gesteund. Voormalig CIA-directeur James Woolsey is nog duidelijker. „De Franse en de Russische oliemaatschappijen maken alleen een kans als Parijs en Moskou ons helpen de huidige dictatuur te vervangen door een democratisch regime. Doen zij dat niet, dan hebben de Franse en de Russische maatschappijen niet veel kans”, aldus Woolsey.
De Amerikanen lijken dit gegeven momenteel politiek uit te spelen. Bagdad heeft bijvoorbeeld nog 8 miljard dollar schuld uitstaan bij Moskou. Krediet dat indertijd is gebruikt voor wapenaankopen. De Russen kunnen naar dat geld fluiten als zij niet betrokken worden bij de ontwikkeling van de Iraakse oliereserves. Volgens de Amerikaanse senator Curt Weldon, die goede betrekkingen onderhoudt met Moskou, is president Vladimir Poetin, die dringend verlegen zit om harde valuta, wel bereid om Washingtons offensief tegen Bagdad te steunen, als hij maar de persoonlijke garantie krijgt van zijn Amerikaanse collega Bush dat Russische oliemaatschappijen na een regimewisseling in Bagdad op licenties kunnen rekenen.
„Als de Amerikanen zich meester maken van de Iraakse olievoorraden -en daar zal het in feite op neerkomen-, zal dat een belangrijke verschuiving veroorzaken binnen de oliemarkt. Het is bijvoorbeeld de grote vraag of Irak dan nog lid blijft van het oliekartel OPEC. Als dat niet het geval is -hetgeen Washington prefereert-, heeft dat grote invloed op landen zoals Saudi-Arabië, Rusland en Venezuela - om maar enkele belangrijke partijen te noemen. De factor olie annex energie speelt een zéér belangrijke rol in de overwegingen van de voormalige oliebazen Bush en vice-president Cheney, ook al wordt hun offensief tegen Irak formeel gerechtvaardigd met strategische argumenten”, zo meent Robin West, directeur van Petroleum Financing Company, een adviesbureau voor de olie-industrie in New York.