De man in Peshawar stelde zich voor als Naseer Ahmed Roohi. Hij zei eerste secretaris te zijn geweest van de ambassade van de Taliban in de Verenigde Arabische Emiraten. Hij gaf een illegale persconferentie, waarvoor slechts zes journalisten waren uitgenodigd. Roohi droeg de traditionele kledij van de islamitische milities die van 1996 tot 2001 in Kabul aan de macht waren. Het was niet toegestaan hem te fotograferen.

„Mullah Omar leeft. Ik heb hem twee weken geleden ontmoet in Afghanistan”, zei Roohi. Hij zei ook dat Omar contact onderhoudt met Osama bin Laden, „die niet dood is en ook niet naar Pakistan is gegaan. Hij is in Afghanistan. Hij is de grens nooit overgeweest.”

De man eiste in de persconferentie de verantwoordelijkheid op voor diverse aanslagen die de afgelopen maanden in Afghanistan zijn gepleegd. Hij zei te behoren tot de tot nu toe onbekende groep Jamiat ul Shabab ul Muslimeen, de aanhangers van mullah Omar. Desgevraagd verklaarde hij dat de moordaanslag op de Afghaanse president Hamid Karzai op 5 september van dit jaar is gepleegd door mullah Abdul Rehman. Dat is volgens Roohi de broer van mullah Jalil, een belangrijke Taliban-leider, die nu gevangen zit op de Amerikaanse basis Guantánamo in Cuba.

Volgens Roohi zijn alle Afghanen tegen de regering van Karzai en is diens verkiezing tot president betaald met dollars. Hij kondigde aan dat de aanslagen van de Afghaanse guerrillastrijders zich de komende dagen zullen verveelvoudigen. „Als de Amerikanen ons „terroristen” noemen, zijn we daar trots op”, voegde hij eraan toe. Hij zei dat zijn groep 5000 man telt en steun krijgt van talrijke moslims in Centraal-Azië.

Zeker zeventien mensen zijn vrijdag omgekomen bij gevechten in het noorden van Afghanistan tussen twee rivaliserende groepen. Ongeveer 23 mensen raakten gewond. De gevechten braken donderdagochtend uit in de provincie Samangan, ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Mazar-e-Sharif.

Drie strijdgroepen kregen het met elkaar aan de stok. Twee zijn aanhangers van krijgsheer generaal Dostum en de andere van de Tadzjiek Atta Mohammad. Beide krijgsheren zijn belangrijke leden van de centrale regering van president Karzai, maar ze hebben hun strijders niet goed in de hand. Op veel plaatsen in het noorden botsen die met elkaar sinds de val van het Taliban-bewind vorig jaar.