„Burgerinitiatief is politieke geschiedenis”
DEN HAAG - De Tweede Kamer heeft donderdag voor het eerst in de plenaire zaal een burgerinitiatief behandeld. Daarmee is parlementaire geschiedenis geschreven. Oud-PvdA-Kamerlid Dubbelboer reikte daarvoor de pen aan. Hij was bij het debat aanwezig en volgde het met „gepaste trots.”
De parlementaire behandeling van het burgerinitiatief van Milieudefensie over de intensieve veehouderij bereikte gisteren haar hoogtepunt. Namens de organisatie mocht Wouter van Eck als eerste ambteloos burger de Tweede Kamer in de plenaire zaal toespreken. Die ging daarna onderling in debat over het voorstel van Milieudefensie.Toenmalig PvdA-Kamerlid Dubbelboer legde in 2003 de basis voor dat debat door te vragen om een landelijk burgerinitiatief.
Waarom pleitte u daar destijds voor?
„Ik wilde burgers meer mogelijkheden geven om de politiek te beïnvloeden. Ze kunnen natuurlijk Kamerleden bellen of mailen en petities aanbieden, maar dat verplicht de Kamer nergens toe. Nu kunnen mensen zelf iets op de politieke agenda zetten als ze ergens mee zitten.”
Is uw doel bereikt?
„Zeker. Er is een maatschappelijke discussie ontstaan over de intensieve veehouderij toen Milieudefensie handtekeningen verzamelde voor dit initiatief. Die maatschappelijke discussie is vervolgens op de Kameragenda gekomen. Dat heeft geresulteerd in een plenair debat.”
Hoe is de Kamer met dit eerste burgerinitiatief omgesprongen?
„De overgrote meerderheid van de Kamer heeft het zeer serieus genomen. Het is niet op een achternamiddag afgedaan. Er is in commissieverband over gesproken met de indieners en met agrarische organisaties, de voorstellen zijn doorgerekend door het Centraal Planbureau en door het Milieu- en Natuurplanbureau en het is nu plenair besproken. Daarmee is parlementaire geschiedenis geschreven.”
De Tweede Kamer neemt de voorstellen van Milieudefensie niet over. Remt dat anderen om zelf met een burgerinitiatief te komen?
„Mensen zijn niet dom. Die weten heus wel dat je niet automatisch inhoudelijk je zin krijgt als je iets op de Kameragenda weet te zetten.”
Van Eck zei in mei tegen deze krant te hopen op een „nieuw, open debat” waarin partijen „op een frisse manier” naar de intensieve veehouderij zouden kijken. Is dat gelukt?
„Nee. Partijen hebben natuurlijk al eerder standpunten ingenomen over de veehouderij. Die laten ze niet zomaar vallen. Een open debat kan pas ontstaan over onderwerpen die echt nieuw zijn, waarover nog niets in de verkiezingsprogramma’s is opgenomen. Desondanks was er wel sprake van een goed, evenwichtig debat.”
Welke lessen kan de Kamer trekken uit deze eerste behandeling van een burgerinitiatief?
„Ik zou het liefst zien dat mensen al met minder dan 40.000 handtekeningen een onderwerp kunnen agenderen. Nu heb je toch een professionele organisatie nodig om die handtekeningen binnen te halen. Ook moet de Kamer het ingediende plan kunnen amenderen.”
Hoe heeft u als initiator van het burgerinitiatief het debat ervaren?
„Toen ik het bekeek, jeukten mijn handen om weer mee te doen. De Kamervoorzitter memoreerde mijn rol, SGP-leider Van der Vlies kwam me feliciteren. Ik heb maar kort in de Kamer gezeten, maar toch heb ik twee belangrijke zaken gerealiseerd: het eerste referendum en het eerste burgerinitiatief. Dat vervult me met gepaste trots.”