De aanklachten hebben betrekking op de activiteiten van een militair doodseskader, dat in het begin van de jaren ’90 veronderstelde leden en collaborateurs van de maoïstische guerrillabeweging Lichtend Pad uit de weg ruimde.Het is voor het eerst in de geschiedenis van Peru dat een voormalig president wordt berecht voor misdaden tijdens zijn presidentschap. Het proces van Fujimori wordt voor een panel van drie rechters van het hooggerechtshof gevoerd in een politiekazerne aan de rand van Lima waar hij is ingesloten.

Fujimori wordt ervan beschuldigd toestemming te hebben gegeven voor de moord op negen studenten en een hoogleraar van de La Cantuta Universiteit, alsmede de moord op vijftien bewoners van de wijk Barrios Altos, in 1992 en 1991. Voorts zou hij opdracht hebben gegeven tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving van een journalist en een zakenman, die na verhoor door de militaire inlichtingendienst werden vrijgelaten.

Fujimori (69) ontkent. Als hij schuldig wordt bevonden, kan hij dertig jaar gevangenisstraf en een boete van 22,5 miljoen euro krijgen. Nabestaanden van de slachtoffers woonden de openingszitting van het proces bij. Ook drie van de vier kinderen van de verdachte, het parlementslid Keiko, dochter Sachi en zoon Kenji, waren aanwezig. Ongeveer zestig sympathisanten van de oud-president hielden een betoging.

Het is niet het enige proces dat tegen Fujimori wordt gevoerd. Hetzelfde panel zal in een afzonderlijke zaak ook onderzoeken of Fujimori 10 miljoen euro aan overheidsgeld heeft gebruikt om de chef van de geheime dienst, Vladimiro Montesinos, tot ontslag te bewegen, parlementsleden heeft laten omkopen en afluisteren en met belastinggeld een televisiestation heeft opgekocht om propaganda te bedrijven. Een aparte rechtbank bekijkt of Fujimori bij een illegale huiszoeking door militairen ruim vijftig dozen en vijftig koffers met mogelijk belastend materiaal bij de ex-vrouw van Montesinos heeft laten weghalen.

Fujimori werd in 1990 als politiek outsider tot president gekozen. Zijn harde optreden tegen de guerrillabeweging en zijn economische hervormingen leverden hem aanvankelijk enorme populariteit op, maar zijn regering werd steeds autoritairder, waarbij intimidatie van nieuwsmedia, mensenrechtengroepen en politieke partijen niet werd geschuwd. Toen in 2000 een corruptieschandaal rond zijn naaste medewerker Montesinos aan het licht kwam, vluchtte hij naar Japan, het geboorteland van zijn ouders. In 2005 verhuisde hij naar Chili, in de verwachting op een lichte aanklacht te worden uitgeleverd aan Peru en in de hoop daar weer een politieke rol te kunnen vervullen. Maar hij had er kennelijk geen rekening mee gehouden dat het Chileense hooggerechtshof ook zijn uitlevering zou goedkeuren op de aanklachten wegens mensenrechtenschendingen.