Dat meent oud-minister van Buitenlandse Zaken Reinaldo Figueredo van Venezuela. Nederland en andere Europese landen kunnen de regio volgens Figueredo helpen in de overgang naar een schonere energievoorziening die de wereld de komende jaren te wachten staat.Technologie en kennis zijn volgens de oud-minister de sleutelwoorden. „Met zijn kennis kan Nederland een specifieke rol spelen, samen met Scandinavische landen, zoals energieproducent Noorwegen”, zei Figueredo, die gisteren in Amsterdam was voor een lezing voor de Society for International Development.

Het kwetsbare Amazonegebied herbergt niet alleen de grootste olie- en gasreserves ter wereld na Saudi-Arabië, maar ook 28 procent van de wereldvoorraad aan drinkwater. „Energie en water zijn nauw met elkaar verbonden”, aldus Figueredo. „Water is onder meer nodig om energie te brengen waar die nodig is. Een land als Noorwegen kan ons helpen om dit in Latijns-Amerika te organiseren.”

De potentie van de regio is groot, zegt de oud-minister. Niet alleen op het gebied van olie, maar ook op het terrein van bijvoorbeeld kolen. Met een wereldwijde vraag naar energie die razendsnel groeit door vooral de schreeuwende behoefte van opkomende economieën als India en China is de energie uit de regio broodnodig. Maar de politieke doelstellingen van de landen kunnen roet in het eten gooien. Figueredo haalt de nationalisering aan van de energiesector in Venezuela onder het bewind van de zittende president Hugo Chavez. „En na de staking van 2002 zijn alle technische mensen naar huis gestuurd. Er is niemand meer om de sector te leiden.”

Als Latijns-Amerika zijn zaakjes goed regelt, kan het volgens Figueredo voorzien in de helft van de Amerikaanse energiebehoefte. Maar het wordt steeds moeilijker en duurder om olie en gas uit de bodem te krijgen. Bovendien warmt de aarde op en speelt de milieukwestie een steeds grotere rol, zegt Figueredo, die ook verbonden is aan het energieprogramma van onderzoeksinstituut Clingendael. Bij een „harmonieuze” energietransitie in Latijns-Amerika, die een lagere uitstoot van broeikasgassen ten doel heeft, kunnen Europese beleidsmakers een rol spelen.