„Eerlijke verkiezingen in Marokko”
De Marokkaanse premier Abderrahmane Youssoufi volbrengt vrijdag zijn levenswerk. Dan zijn er in de ogen van de trotse regeringsleider en het politieke establishment écht vrije en eerlijke verkiezingen in Marokko. Zo’n 14 miljoen stemgerechtigden op een bevolking van 30 miljoen Marokkanen kiezen een nieuw parlement van 325 zetels.
Vijf jaar geleden nog werden de verkiezingsuitslagen bedacht door de rechterhand van de koning, Driss Basri. Hij werd opzijgezet door de nieuwe vorst Mohammed VI, die daarmee zijn democratische gezindheid etaleerde. Nu wordt het eerlijk en transparant, verzekerde de koning nog recent.
Zijn in 1999 overleden vader benoemde in 1998 de linkse Youssoufi tot premier en beëindigde daarmee een lange periode van rechtse regeringen. De wisseling van de wacht moest volgens de koning voorkomen dat het politiek en economisch gestagneerde land „een hartaanval” kreeg. De premier ging een bonte coalitie leiden die belangrijke politieke en economische hervormingen moest doorvoeren.
De bevolking had in de jaren negentig alle vertrouwen in de door alle waarnemers, inclusief de VN, als corrupt en nepotistisch beschreven heersende elite verloren. Bij een opiniepeiling in 1998 bleek dat slechts 3 procent van de ondervraagden vertrouwen had in politici en 4 procent in de politie.
De economie verzwakte gestaag. Wie geen groot vermogen bezat of invloedrijke connecties had, moest kiezen tussen een armoedig bestaan in de marge, met minder dan 1 euro per dag te verteren, of proberen naar Europa te gaan.
Vier jaar na de wisseling van de wacht lijkt er echter weinig veranderd. Met dit verschil dat nu ook de oppositie van destijds, zoals Youssoufi’s Socialistische Unie van Volkskrachten (USFP), medeverantwoordelijk wordt gehouden voor de misère.
De verkiezingen zijn relatief vrij, met 26 partijen en 5000 aspirant-parlementariërs. De belangrijkste vertolkers van het ongenoegen onder de armere Marokkanen mogen en kunnen de volksraadpleging echter niet winnen.
Een legale islamitische oppositiepartij, Partij Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (PJD) beseft dat ze zich gedeisd moet houden en heeft zich in slechts 56 van de 91 kiesdistricten ingeschreven. Volgens waarnemers vloeit de bescheidenheid van de PJD voort uit een Marokkaans achterkamertje waar de staat de PJD tot beperkte deelname overhaalde.
De islamitische oppositiebeweging die geen geheime „deals met de overheid” wil, de groepering al-Adl wal-Ihsane (Recht en Naastenliefde) van Abdelsalam Yacine, doet niet mee. Ze stelt dat de instelling waar mensen vrijdag voor kiezen toch niks te vertellen heeft in deze absolute monarchie.
De beweging wordt vervolgd en uit de media geweerd. Ze heeft echter ’ondergronds’ volgens waarnemers een enorme en groeiende aanhang, zowel onder hoogopgeleiden als onder de arme massa die werkloos wacht op betere tijden of op een bootje naar Spanje.
De ontevredenen uit de USFP die Youssoufi een marionet van de koning vinden, kunnen vandaag onder meer terecht bij het recent opgerichte Verenigd Socialistisch Links (GSU). Deze partij deelt de kritiek van de radicale islamisten dat de grondwet moet worden veranderd eer er sprake kan zijn van echte hervormingen.
Hassan II liet enkele jaren voor zijn dood in 1996 nog even een grondwet na die zijn absolute macht bekrachtigde. De koning benoemt bijvoorbeeld zelf de ministers van Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie en Islamitische Zaken. De vorst heeft onder meer de titel Beschermer van de Gelovigen en is daarmee naast absoluut monarch ook geestelijk leider. De teleurgestelde linkervleugel en de radicale islamitische oppositie zijn het erover eens dat beide koninklijke functies moeten worden opgeheven om het land vooruit te helpen.
Of het nieuwe parlement straks de grondwet ter hand zal nemen, is volgens waarnemers niet duidelijk noch waarschijnlijk. Toch kunnen de relatief vrije verkiezingen een eerste aanzet vormen om het gestagneerde bestel te hervormen. Veel hangt af van de bereidheid van de koning om macht af te staan.
Hij heeft begin dit jaar tot ontzetting van veel ’hervormers’ een reeks regeringsbevoegdheden op economisch gebied naar zich toegetrokken. Youssoufi bood geen weerstand. Een commentator in een weekblad klaagde: „Zijn vader delegeerde tenminste nog, maar hij wil alles zelf doen. Een somber vooruitzicht voor de hervormers in Marokko en voor de Spaanse kustwacht.”