Ombudsman hekelt ambtelijk jargon
DEN HAAG - Monitoren, factfinding, doorescaleren - als het aan ombudsman Brenninkmeijer ligt komt er snel een einde aan dit soort ambtelijk taalgebruik.
Brenninkmeijer opent samen met taalexperts van ministeries de aanval op omslachtig en bureaucratisch taalgebruik. Als startschot overhandigde hij vanmiddag aan Kamervoorzitter Verbeet het eerste exemplaar van ”Zullen we zwaluwstaarten?”, een boekje met sterke staaltjes van ambtelijke wartaal.De Nationale ombudsman ergert zich aan „typisch Haagse brieven en nota’s.” „Ambtelijk taalgebruik is de taal van de macht. Het geeft uitdrukking aan de arrogantie van de macht”, schrijft hij in het boekje.
Door hun taalgebruik negeren ambtenaren volgens hem een heleboel mensen die belangrijk werk doen in de samenleving. „Of de burger het makkelijk vindt of niet, hij zal de kern van al die stukken moeten snappen, want er is een grote afhankelijkheid van de macht van Den Haag.”
Brenninkmeijer roept burgers op klachten over duister en Haags taalgebruik bij hem te melden. Hij zal de voorbeelden verzamelen en de schrijvers aanspreken op wat ze aanrichten. „Want klare taal is noodzakelijk om iedereen de kans te bieden mee te doen aan het democratische proces. Duidelijke taal is een grondrecht.”
De gebroeders Riphagen, beiden als taaladviseur werkzaam bij een ministerie, zien hoe snel nieuwkomers bij ministeries besmet raken met het jargon. Jonge ambtenaren, fris van de universiteit, worden al snel „in het keurslijf van het gangbare taalgebruik” gedrukt. Binnen een paar maanden gebruiken ze wollige, technocratische termen als „dezerzijds”, „spoedheidshalve” en „internaliseren.”
Duidelijkheid is geboden, zeggen de broers in het boekje. Dus voortaan niet meer spreken over „het budget neerwaarts aanpassen”, maar gewoon over „bezuinigen.”