Binnenland

Teleurstelling over uitspraak ‘Enschede’

Een gemiste kans. Zo karakteriseert de Belangenvereniging Slachtoffers Vuurwerkramp Enschede (BSVE) de gerechtelijke uitspraak om de overheden niet te vervolgen voor de vuurwerkramp in Enschede.

Binnenlandredactie
25 September 2002 10:56Gewijzigd op 13 November 2020 23:50

Het gerechtshof in Arnhem besloot maandag achter gesloten deuren niet over te gaan tot strafrechtelijke vervolging van de Staat der Nederlanden, de gemeente Enschede en de betrokken ambtenaren in verband met de vuurwerkramp in Enschede.

Het gerechtshof sluit zich aan bij arresten van de Hoge Raad (Volkel- en Pikmeer-arrest) die bepalen dat overheden niet zelf voor hun handelingen, waaronder het verlenen van vergunningen, strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.

Volgens secretaris J. Calis van de BSVE had deze uitspraak nieuwe jurisprudentie kunnen opleveren. Dat dit niet is gebeurd, vindt hij teleurstellend. „Alles blijft bij het oude. Wij hadden gehoopt op een meer concreet, inhoudelijk vonnis. Op onze argumenten is niet ingegaan.”

De BSVE was, evenals de Ondernemersvereniging Gedupeerde Ondernemers Vuurwerkramp Enschede (OGOVE), W. Pater, directeur van het Enschedese vuurwerkbedrijf SE Fireworks en 341 individuele slachtoffers van de vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede een procedure begonnen.

Die was gericht tegen de overheid en betrokken ambtenaren om hen strafrechtelijk te vervolgen voor de gevolgen van de ramp op 13 mei 2000, waardoor 22 mensen om het leven kwamen, honderden gewonden vielen en een complete woonwijk werd weggevaagd.

De BSVE stelde daarin het Pikmeer-arrest ter discussie. De vereniging bestrijdt dat het vergunningentraject een exclusieve bestuurstaak is, waardoor het moeilijk wordt de overheid strafrechtelijk te vervolgen voor nalatig handelen. „Bepaalde handelingen, zoals de controle van de vergunning, kan ook door het desbetreffende bedrijf gebeuren”, zegt Calis, die ook op persoonlijke titel een strafrechtelijke procedure tegen de Staat en de gemeente Enschede voerde. Ook is hij teleurgesteld dat het hof een proefproces afwijst. Volgens hem zijn de wettelijke middelen uitgeput. „Het is afgelopen.”

Letselschadeadvocaat De Witte, die namens slachtoffers als raadsman optrad, wil nog uitzoeken of er wettelijke beroepsmogelijkheden zijn. „Deze uitspraak geeft mij een onbevredigend gevoel. Ik hoop dat deze procedure nog openlijk in de rechtszaal kan worden gevoerd”, zei hij voor Radio Oost.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer