Musharraf maakt datum verkiezingen openbaar
ISLAMABAD - De Pakistaanse president Musharraf heeft maandagmorgen verklaard dat hij op 8 januari parlementsverkiezingen wil houden. Het staatshoofd adviseerde die datum aan de verkiezingscommissie. Musharraf maakte echter niet duidelijk of voor de beoogde verkiezingsdag de noodtoestand is beëindigd.
De Amerikaanse plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken, John Negroponte, heeft zondag in Islamabad een beroep op president Musharraf gedaan om de noodtoestand in Pakistan op te heffen en zo snel mogelijk democratische verkiezingen uit te schrijven.„De noodtoestand is niet het klimaat voor het houden van vrije, eerlijke en geloofwaardige verkiezingen”, aldus Negroponte na zijn besprekingen met Musharraf en kort voor zijn terugkeer naar Washington. De Amerikaanse gast drong er bij Musharraf op aan samenwerking te zoeken met „politiek gematigde krachten in Pakistan.” Na Negropontes vertrek liet een woordvoerder van Musharraf weten „dat de noodtoestand pas kan worden opgeheven als de maatschappelijke orde is hersteld.”
Negroponte heeft in Islamabad ook Washingtons zorgen overgebracht over de veiligheid van de Pakistaanse kernwapens. Musharraf benadrukte van zijn kant dat de militairen de beste garantie zijn voor de veiligheid van deze kernwapens. Wanneer er verkiezingen zouden worden gehouden „in onrustige tijden”, zouden de kernwapens wel eens in handen kunnen vallen van „gevaarlijke elementen”, aldus Musharraf. Een visie die hij later ook ventileerde in een interview met de Britse BBC.
De Amerikaanse zorgen over de veiligheid van de Pakistaanse kernwapens zijn niet nieuw. Amerikaanse deskundigen beschouwen kernmogendheid Pakistan al geruime tijd als een onstabiele factor. Die factor zou ronduit gevaarlijk kunnen worden als radicaal islamitische krachten in Pakistan politiek de overhand zouden weten te krijgen (al of niet via verkiezingen) of wanneer zij zouden samenwerken met radicale elementen in het Pakistaanse militaire apparaat.
Daarom heeft Washington sinds de septemberaanslagen in 2001 minstens 100 miljoen dollar gespendeerd aan een uiterst geheim programma waarin beide landen samenwerken. Doel van dit programma is het garanderen van de veiligheid van de Pakistaanse kernwapens. Hiertoe werden Pakistaanse militairen en nucleaire deskundigen opgeleid in de VS. Verder heeft Washington Islamabad geld gegeven voor een eigen opleidingsinstituut waar mensen getraind worden in het beveiligen van kernwapens en kerninstallaties.
Deze samenwerking werd zondag onthuld door The New York Times, nadat de krant op verzoek van de regering-Bush hierover drie jaar lang had gezwegen. Gezien de huidige onrust in Pakistan plus het feit dat sommige Pakistaanse bronnen recent in het openbaar over deze Amerikaans-Pakistaanse samenwerking hebben gesproken, besloot de krant de kwestie openbaar te maken. De New York Times benadrukt overigens dat de desbetreffende samenwerking van beide zijden niet van harte ging.
Van Pakistaanse kant bestond de vrees dat volledige samenwerking de Amerikanen te veel inzicht zou verschaffen in Pakistans nucleaire capaciteit. Bovendien vreesde men dat de Amerikanen de Pakistaanse lanceercapaciteit „onklaar” zouden kunnen maken, als men alle gewenste informatie zoals locaties van kerninstallaties en lanceerinrichtingen verschafte. De Amerikanen waren van hun kant bang dat volledige samenwerking de Pakistanen teveel inzicht zou kunnen verschaffen in het Amerikaanse geheime nucleaire beveiligingssysteem PALS (Permissive Action Links).