„Nederlandse beursbedrijven kwetsbaarder"
DEN HAAG (ANP) – Beursgenoteerde bedrijven in Nederland zijn kwetsbaarder voor wat activistische aandeelhouders zouden willen, dan bedrijven in andere landen. „Zij hebben iets meer te vrezen". Dat stelde SER–voorzitter Alexander Rinnooy Kan dinsdag bij de presentatie van een rapport over de positie van Nederlandse werknemers bij beursbedrijven.
Aandeelhouders kunnen via het zogenoemde enquêterecht vrij makkelijk naar de Ondernemingskamer stappen om te proberen het beleid van de onderneming te beïnvloeden. Daarom wil de commissie van de Sociaal–Economische Raad die het rapport opstelde, de drempel iets hoger leggen en het makkelijker maken beroep aan te tekenen tegen uitspraken van de Ondernemingskamer.Nu kan alleen in cassatie worden gegaan bij de Hoge Raad, die zelf geen feitenonderzoek doet, maar alleen de juridische basis toetst van een uitspraak van de Ondernemingskamer. De commissie pleit voor de mogelijkheid om ’gewoon’ beroep te kunnen aantekenen in dit soort zaken. De Vereniging van Effectenbezitters (VEB), die een adviserende stem had bij het opstellen van het SER–advies, was het hier niet mee eens.Het kabinet had de SER gevraagd of, mede gezien de activiteiten van hedgefunds, de positie van de werknemers in beursgenoteerde ondernemingen versterkt diende te worden. Maar volgens de commissie is de medezeggenschap goed geregeld en hoeft die niet fundamenteel te worden versterkt. Maar de bestaande regelingen kunnen wel beter worden benut door bijvoorbeeld ondernemingsraden.
Wel pleit de commissie voor een in de wet vastgelegd spreekrecht van Ondernemingsraden in de aandeelhoudersvergadering bij belangrijke besluiten waar de aandeelhouders goedkeuringsrecht hebben, en bij benoeming en ontslag van bestuurders en commissarissen.
Ook bij fusies is de positie van werknemers al geregeld. De OR heeft hierin adviesrecht en bovendien zijn er de SER–fusiegedragsregels, aldus Rinnooy Kan. Aanpassing is ook op dit punt niet nodig.