Spanning Oost-Congo bedreigt hele regio
KAMPALA - De snel verslechterende situatie in de provincie Noord-Kivu in het oosten van de Democratische Republiek Congo vormt een bedreiging voor de wankele stabiliteit in de hele regio.
Toen speciaal VN-gezant voor het Grote Merengebied Roeland van de Geer deze week terugkeerde uit het oosten van Congo, meldde hij dat Noord-Kivu is weggezakt in een diepe humanitaire crisis, vergelijkbaar met die in Darfur.Ook verscheen deze week een rapport van de gezaghebbende International Crisis Group, waarin wordt aangedrongen op een snelle politieke oplossing voor het gebied.
Vorige week publiceerde de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch een onderzoek waaruit blijkt dat op grote schaal gruweldaden als verkrachting, moord en plundering worden begaan door alle aanwezige gewapende groepen, inclusief het regeringsleger.
Daarbovenop komt een artikel in de Zuid-Afrikaanse krant Mail & Guardian van Stephanie Wolters, analist van het Grote Merengebied, waarin zij erop wijst dat het conflict in Noord-Kivu makkelijk kan leiden tot een derde grote Afrikaanse oorlog.
„De oorlogen van 1996-’97 (om dictator Mobutu te verjagen en te vervangen door Laurent Kabila) en 1998-2002 (om dezelfde Kabila weer te verdrijven) zijn begonnen in het oosten van Congo. Beide oorlogen werden gevoed doordat Rwanda belangen had in het gebied en doordat krijgsheren de latente lokale spanningen tussen Tutsistammen en andere bevolkingsgroepen aanwakkerden.
Deze spanningen bestaan nog steeds. Het is onbegrijpelijk dat hieraan geen aandacht is besteed in het vredesakkoord van Pretoria dat in 2002 een einde maakte aan de bloedige oorlog, en ook niet door de nieuwe regering van president Joseph Kabila die vorig jaar de verkiezingen won, de eerste democratische verkiezingen in Congo sinds vele jaren”, aldus Wolters.
Uit vele hoeken wordt dus gewaarschuwd voor het gevaar dat zou dreigen voor de hele regio, inclusief buurlanden als Rwanda en Uganda. De aandacht van de internationale gemeenschap is echter gericht op het grote andere conflict in Afrika: Darfur.
Na het succesvolle verloop van de verkiezingen vorig jaar wilden de VN beginnen met het langzaam terugtrekken van hun vredesmacht uit Congo. Op zich logisch, want deze vredesmacht is met een prijskaartje van 1 miljard dollar per jaar niet alleen de grootste, maar ook de duurste operatie van de VN op dit moment.
Hoofdrol
Waarnemers wijzen er echter op dat de internationale gemeenschap haar bemoeienis met Congo niet kan afbouwen zolang er geen goede oplossing is gevonden voor het conflict in Noord-Kivu.
De bekendste krijgsheer in het gebied, en het grootste zwarte schaap van de internationale gemeenschap, is Tutsigeneraal Laurent Nkunda.
Het regeringsleger heeft slechts een klein gebied -rond de belangrijkste stad Goma- echt onder controle. Het achterland wordt deels beheerst door het Tutsileger van Nkunda.
Volgens de International Crisis Group (ICG) heeft generaal Nkunda er gelijk in dat de Tutsigemeenschappen in het gebied worden bedreigd. De ICG beschuldigt zelfs het regeringsleger ervan dat het gelegenheidscoalities vormt met Hutumilities en dat het de etnische haat tegen Tutsi’s soms aanspoort, met als gevolg moordpartijen en massale vluchtelingenstromen. President Kabila zou niet alle onderdelen van zijn eigen leger onder controle hebben.
De belangrijkste wortel van het conflict is volgens het ICG de al ruim twaalf jaar durende aanwezigheid van Hutumilities in Oost-Congo, die in 1994 uit Rwanda vluchtten. Zolang deze gewelddadige groepen geen winst zien in blijvende vrede, wordt het nooit rustig in Oost-Congo. Zij blijven dan een gevaar vormen voor Tutsistammen en voor buurland Rwanda.
Arresteren
Daarom raadt de ICG de Congolese regering aan om in samenwerking met de regering van Rwanda en de VN-vredesmacht een plan te ontwikkelen om de leiders van de Hutumilities -die in 1994 óók de leiders van de genocide waren- te arresteren.
Een dergelijke samenwerking zal alleen tot stand komen met voldoende internationale druk op Rwanda en op Congo. Volgens alle waarnemers moet daarom de desinteresse van de internationale gemeenschap voor de grote spanningen in Noord-Kivu snel veranderen in actieve betrokkenheid.