Voor Nederland betekent het dat het verschil tussen wat Den Haag afdraagt aan en terugkrijgt van de EU nog groter wordt. Die zogeheten ’nettopositie’ verslechtert van minus 3,3 miljard in 2003 naar minus 6 miljard in 2013.

Het overzicht van Hoogervorst gaat er vanuit dat door de verwachte toetreding van tien nieuwe lidstaten tot de EU in 2004 en twee na 2006 de totale uitgaven voor landbouw- en structuurbeleid tussen 2007 en 2013 met 100 miljard extra toenemen.

Nederland dringt er samen met het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden al enige tijd op aan dat de uitbreiding van de unie tegelijkertijd gepaard moet gaan met een grondige hervorming van het Europees landbouwbeleid. Deze ’bende van vier’ wenst dat de inkomenssteun voor boeren niet geldt voor de boeren in de nieuwe landen. Als dat toch echt onvermijdelijk blijkt moet de inkomenssteun in de hele EU snel wordt afgebouwd, stellen de vier landen.

De Europese Commissie weigert officieel commentaar op de bedragen van minister Hoogervorst, maar tussen de regels door klinkt kritiek. De kosten van de uitbreiding blijven tot 2007 onder het financiële plafond dat de EU-lidstaten, inclusief Nederland, in maart 1999 in Berlijn hebben afgesproken. „We besteden niet 1 euro meer dan wat is besloten in Berlijn”, aldus de woordvoerder van EU-uitbreidingscommissaris Verheugen.

Bovendien vraagt hij zich af hoe Hoogervorst aan de bedragen voor na 2006 is gekomen. Hij noemt ze hypothetisch, omdat de Europese meerjarenbegroting voor de periode daarna nog moet worden opgesteld en uitonderhandeld. „Dat vergt unanimiteit en elke lidstaat kan dan zijn zegje doen.”