Kamer: Taakstraf aan banden leggen
DEN HAAG - Een meerderheid van de Tweede Kamer wil het aantal taakstraffen aan banden leggen. Het gebeurt te vaak dat rechters zware delicten afdoen met een taakstraf, zo blijkt uit uitspraken in een aflevering van het tv-programma Zembla.
De VVD werkt aan een wetsvoorstel waarin dit wordt vastgelegd. VVD-Kamerlid Teeven wil zo regelen dat rechters misdrijven waarop meer dan zes jaar celstraf staat, niet meer mogen bestraffen met een taakstraf. Hij stelt verder voor dat een tweede werkstraf binnen vijf jaar minder vaak kan worden gegeven. „En een derde taakstraf is helemaal uit den boze”, aldus Teeven maandagmorgen. „Dan moet je gewoon de gevangenis in.”CDA en PvdA steunen de gedachte van Teeven, maar hebben nog wel twijfels bij de uitwerking.
Hoewel verdachten van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven, zoals zware mishandeling en verkrachting, volgens de richtlijnen van het openbaar ministerie eigenlijk niet voor een taakstraf in aanmerking komen, legden rechters in 2006 toch 54 keer een taakstraf op voor verkrachting en 225 keer voor aanranding. Bijna 900 daders van zedenmisdrijven kregen vorig jaar een werkstraf opgelegd in plaats van een gevangenisstraf. In totaal leggen rechters per jaar ongeveer 43.000 taakstraffen op.
Diverse daders van levensmisdrijven, zoals (poging tot) moord en doodslag, kregen vorig jaar een werkstraf. De rechter vond een dergelijke straf in 10 gevallen passend voor poging tot moord en in 183 gevallen voor poging tot doodslag. Bijna 270 keer legden magistraten aan plegers van zware mishandeling zo’n taakstraf op.
Mensen die al eens een taakstraf hebben gehad, komen daar volgens de regels van justitie niet nog eens voor in aanmerking. Maar Zembla, dat cijfers van het OM opvoert, stelt dat de afgelopen jaren gemiddeld 2000 personen voor de tweede keer een taakstraf opgelegd kregen. Tientallen anderen mochten voor de derde of vierde keer werken in plaats van zitten.
Directeur S. van Gennip van Reclassering Nederland vindt dat rechters de richtlijnen van het OM moeten volgen. „Je kunt niet uitleggen aan een slachtoffer of aan de samenleving dat bij zeer ernstige delicten een taakstraf gegeven wordt.”
Volgens hem heeft een alternatieve straf op een gegeven moment geen uitwerking meer. „Het effect van taakstraffen gaat naar de knoppen als iemand een derde, vierde, vijfde keer zo’n straf krijgt opgelegd.” Van Gennip stelt dat veroordeelden dat dan niet meer als straf ervaren.
Hoogleraar strafrecht A. van Kalmthout, een van de personen die in de jaren ’70 taakstraffen in Nederland introduceerde, reageerde op een zwaremishandelingszaak waarin de dader een werkstraf kreeg: „Als dit mij als slachtoffer zou overkomen, zou ik twijfelen aan al mijn inspanningen om taakstraffen ingevoerd te krijgen.”
Verder stelde hij dat straffen door middel van werk zinloos is als gestraften niet begeleid worden. De reclassering houdt in 80 procent van de gevallen alleen in de gaten of de uren gemaakt worden. Volgens Van Kalmthout is het gebrek aan begeleiding een belangrijke reden waarom circa 30 procent van de taakstraffen mislukt en niet (geheel) wordt uitgevoerd. Ook zal zonder begeleiding geen gedragsverandering optreden, zegt hij.