Arat Dink en zijn collega Serkis Seropyan -beiden redacteuren bij het Turks-Armeense dagblad Agos- kregen elk een jaar voorwaardelijke gevangenisstraf wegens schending van artikel 301 van het Turkse strafrecht, een omstreden wet die belediging van de Turkse identiteit strafbaar stelt. De twee hadden opmerkingen gepubliceerd waarvoor Dink zelf ook was veroordeeld. Dat heeft hun advocaat Erdal Dogan bekendgemaakt. De Europese Unie dringt er bij Turkije op aan de wet te schrappen, omdat die de vrijheid van meningsuiting beperkt.De rechtbank had de zaak tegen Dink -die de massamoord op Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog als genocide had bestempeld- laten vallen nadat hij in januari werd vermoord door een nationalistische Turkse jongere. De vervolging van de andere twee mannen ging echter door. Advocaat Dogan zei dat de mannen tegen het vonnis in beroep gaan.

De massamoord op Armeniërs is een van de zwartste bladzijden in de recente Turkse geschiedenis. Armeniërs zeggen dat tussen 1915 en 1917 tot 1,5 miljoen Armeniërs zijn vermoord. Turkije ontkent echter dat sprake is geweest van genocide. Er zouden veel minder slachtoffers zijn gevallen en dezen zouden niet het slachtoffer zijn van systematische uitroeiing, maar zijn omgekomen als gevolg van de burgeroorlog en algemene onrust.

Sommige Turkse leiders, onder wie president Abdullah Gül, hebben gezegd dat artikel 301 schadelijk is voor het Turkse streven om toegelaten te worden tot de EU, maar de wet is nog niet aangepast. De uitspraak van de rechtbank volgt een dag nadat de buitenlandcommissie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een voorstel aannam om de slachting van de Armeniërs als genocide te bestempelen. De stap wordt door de meeste Turken als beledigend ervaren en heeft tot boze reacties van Turkse leiders geleid.