De in 1936 geboren Duitser krijgt de prestigieuze prijs voor zijn studies naar chemische processen op vaste oppervlakten. Dat is belangrijk voor de chemische industrie om processen als roestvorming of de werking van brandstofcellen of kunstmest beter te doorgronden en toe te passen. Ook producenten van halfgeleiders maken gebruik van deze kennis.In de afgelopen eeuw kregen drie Nederlanders deze Nobelprijs voor de Scheikunde: Jacobus Henricus van ’t Hoff (1901 – de eerste Nobelprijs voor Chemie), Peter Josephus Wilhelmus Debye (1936) en Paul Josef Crutzen (1995). De laatste werd gelauwerd voor zijn onderzoek naar het gat in ozonlaag.

In deze categorie is er overigens een man, de Brits Frederick Sanger, die de Nobelprijs voor de Chemie tweemaal won, in 1958 en in 1980.