„De verbindingen zijn er, maar het gaat om de reistijd. Wij moeten het voorstel nog nader bestuderen. Het lijkt er nu op dat de pijn bij de reizigers komt”, aldus een NS-zegsman.ProRail maakte vrijdag bekend dat er in 2008 3 miljoen treinen rijden over het Nederlandse spoor, 200.000 meer dan dit jaar. Tijdens de onderhandelingen werd het de NS al duidelijk dat wekelijks 200 treinen worden getroffen door de nieuwe verdeling. „Daarvan worden 10.000 reizigers de dupe: ze moeten langer reizen, eerder van huis of langer wachten bij het overstappen.” En: „Die 200.000 treinen die er meer rijden zijn vooral van regionale vervoerders en goederentreinen. Die laatste groep zou net zo goed over de Betuweroute kunnen rijden.”

Door intensiever gebruik van de sporen is meer onderhoud nodig, dat vaker dan voorheen ’s nachts zou moeten gebeuren, aldus ProRail. Dat kan vaak niet omdat nachtwerk duurder is en omdat aannemers niet voldoende personeel hebben om ’s nachts meer werk te verrichten.

„Onderhoud is nodig, maar 5 procent is best veel”, aldus de NS. „Bovendien schendt ProRail op deze manier de afspraak dat bij onderhoud geen hinder voor klanten mag optreden. Wij kunnen de honderd treinen die nu uitvallen, wel laten rijden als zij ’s nachts in het weekeinde onderhoud doen.”

ProRail voorziet voor 2009 nog grotere problemen bij het verdelen van de beschikbare sporen. „Nu al zijn enkele trajecten, de Valleilijn bij Barneveld en het traject Arnhem-Zevenaar, overbelast. De grenzen van het spoornet zijn bereikt”, aldus ProRail.

De NS is het daar mee eens. „We hebben wel begrip voor ProRail. De grenzen zijn bereikt, we lopen klem. Er is echt meer spoor nodig als we de doelstellingen van het kabinet willen halen om nog meer mensen te vervoeren. Als er niets gebeurt, moeten er in 2009 misschien wel mensen achterblijven op het perron terwijl de trein wegrijdt.”

Reizigersvereniging Rover vermoedt dat de reiziger weinig reden heeft tot vreugde. „We hebben ProRail gevraagd hoeveel van die extra 200.000 treinen reizigerstreinen zijn en ze zeggen ons dat ze dat niet weten. Ik vind het tamelijk onthutsend dat ze kennelijk niet eens in staat zijn zulke basisvragen te beantwoorden. Wij gaan de voorstellen daarom grondig uitpluizen.”