Urker schedels splijtzwam in Leids debat
LEIDEN - Een botsing tussen geloof en wetenschap, dat was het debat over Urker schedels dinsdagavond in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Urker Tiemen Roos pleitte voor herbegraven van de gestolen schedels van zijn voorouders. „Ze zijn begraven in de hoop van de wederopstanding.” Conservator Paul Lambers van de Universiteit Utrecht: „Wij moeten ons nationaal historisch erfgoed behouden en bewaren.”
De zaal van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden was dinsdagavond gevuld met bezoekers van divers pluimage. Belangstellende Leidenaren, museologen, maar ook een groep Urkers was van de partij. De schedels van hun voorouders stonden centraal in een debat over het verzamelen en presenteren van collecties menselijke resten in musea.Tiemen Roos, woordvoerder van het Comité Urker Schedels, pleitte voor teruggave van drie Urker schedels die 130 jaar geleden werden gestolen door de Hilversumse arts J. F. van Hengel. De schedels zijn op dit moment in het bezit van de Universiteit Utrecht. „De lichamen van mijn voorouders zijn in de schoot van de aarde gelegd in het vaste vertrouwen dat ze op de jongste dag, als de Heere Jezus wederkomt, zullen opstaan. Zo’n lichaam laat je met rust. Bovendien is de wetenschappelijke waarde van de schedels achterhaald.”
De schedelkwestie ligt in Urk gevoelig, vertelt Roos. „Al eeuwenlang is onderzoek gedaan naar Urkers. Tot en met de jaren dertig werden steeds van 700 Urkers de hoofden opgemeten. Dit leidde alleen tot de conclusie dat Urkers minderwaardig waren. Het is aan ons en de wetenschap om dit te corrigeren. Honderddertig jaar zijn de schedels nu in het bezit van de wetenschap. Dat is lang genoeg.”
Conservator Paul Lambers van de Universiteit Utrecht, die vijf Urker schedels in bezit heeft, pleit niet voor teruggave. „Bewaren heeft een functie. De schedels vertellen ons iets over de geschiedenis van de wetenschap. Ze zijn samen met andere objecten de enige gedocumenteerde collectie over schedelmetingen in Nederland. Die moet je niet onder de grond stoppen.”
Een voorstel van een belangstellende Leidenaar uit de zaal om een kopie van de schedels tentoon te stellen, wees Lambers van de hand. „Wij weten niet wat voor onderzoeksmethoden er in de toekomst ontwikkeld worden. Schedels weggeven is riskant.”
„Maar voor onderzoek is slechts een klein stukje van de schedels nodig”, houdt de vraagsteller vol. Lambers reageert gepikeerd. „Wil je de geschiedenis vertellen, dan heb je de hele schedel nodig. Bezoekers komen niet helemaal naar Utrecht voor een kopie van een schedel, zij willen de echte zien.”
Roos trok fel van leer tegen de weigering van een kopie door Lambers. „Als er op dit moment niet zo veel aandacht voor deze kwestie was, waren de schedels allang in de vergetelheid geraakt. U zit als een kip op uw eieren, begrijpelijk, maar wie was er tot voor kort in Urker schedels geïnteresseerd, behalve uw vakgenoten? Ik stel voor om de schedels in Urk te herbegraven en het verhaal erbij te plaatsen. Deze kwestie is voor u juist een kans, in plaats van een bedreiging.”
Lambers vindt dat een collectie niet ontrafeld mag worden in losse onderdelen. „Een museum bewaart originelen. Als er nooit naar wordt gekeken, betekent dit niet dat de collectie geen waarde heeft. Wij bezitten ook schedels van inwoners uit strenggelovige dorpen in Zuid-Holland, die kunnen we ook niet weggeven. Het is onze opdracht om het nationaal historisch erfgoed te behouden en te bewaren.”
Volgens hoogleraar fysische antropologie George Maat komt het verzoek van de Urkers voor een groot deel uit frustratie. „Men voelt zich gebruikt als onderzoeksgroep in Nederland. Maar schedelonderzoek is gedaan in het hele land en niet alleen op Urk. Bovendien komt het niet in me op om daaraan te denken als ik het woord Urk hoor.”
Roos: „Wij ervaren die emoties nog wel. Al die onderzoeken hebben Urkers in een hoek geplaatst. Urkers kampen nog altijd met een onverwerkt verleden.”