Campagne tegen landmijnen succes
De internationale strijd tegen landmijnen gaat goed vooruit. Meer dan 24 miljoen exemplaren zijn in de afgelopen tien jaar vernietigd, waarvan alleen al vorig jaar zeven miljoen. Dat heeft de Internationale Campagne voor een Verbod op Landmijnen (ICBL) vrijdag meegedeeld.
Het aantal slachtoffers door landmijnen daalt, blijkt uit een ICBL-rapport. Bij het begin van de campagne waren dat er nog 26.000 per jaar. Nu schommelt het aantal tussen de 15.000 en 20.000. Toch liggen er in 94 landen nog altijd 230 miljoen mijnen in de grond.
Volgens het rapport gebruikten negen landen de afgelopen twaalf maanden landmijnen, tegen dertien staten in het jaar daarvoor. Nieuwe mijnen worden nog steeds ingezet in gebieden met conflicten. Landmijnen komen vooral veel voor in het grensgebied tussen de rivalen India en Pakistan, maar ook in Rusland (Tsjetsjenië) en Myanmar. Nepal, Somalië en Georgië zetten ook landmijnen in, zij het in mindere mate. Angola en Sri Lanka gebruiken ze niet meer, omdat daar een bestand is gesloten met rebellen. Ondanks dat Iran in 1997 een moratorium op export van landmijnen heeft ingesteld, zijn in Afghanistan erg veel mijnen gevonden die nog in 1999 en 2000 in Irak zijn gemaakt.
Maandag begint in de Zwitserse stad Genève een vijfdaagse bijeenkomst voor de ondertekenaars van een anti-landmijnenprotocol dat in 1997 in Ottawa is opgesteld. Tot nu toe hebben 143 staten dat protocol ondertekend, al moeten achttien landen het nog ratificeren en dus in werking laten treden. Twaalf landen, zoals Joegoslavië, Afghanistan, Turkije en Indonesië zijn van plan te tekenen. Grote machthebbers zoals de Verenigde Staten, Rusland, China, India en Pakistan zullen de conferentie overigens niet bijwonen.