„Nog geen reactie ontvoerders Erkel”
Een maand nadat de Nederlandse hulpverlener Arjan Erkel in Zuid-Rusland werd ontvoerd, heeft Artsen zonder Grenzen, de organisatie waarvoor hij werkte, nog geen eis voor losgeld of andere voorwaarden voor zijn vrijlating ontvangen.
„We hebben met geen enkele mogelijke betrokkene contact gehad”, zei Steve Cornish, waarnemend hoofd van de Zwitserse afdeling van AzG in Moskou. Als er wel eisen waren gesteld, zo voegde hij eraan toe, dan zou AzG die uit zorg voor de veiligheid van Erkel niet bekendmaken.
De 32-jarige Erkel stond aan het hoofd van de Zwitserse delegatie van AzG die in Dagestan hulp biedt aan vluchtelingen uit Tsjetsjenië. Hij werd op 12 augustus door drie gewapende mannen uit zijn auto gehaald in een buitenwijk van Machatsjkala, de hoofdstad van de aan Tsjetsjenië grenzende republiek Dagestan. Hij was de tweede medewerker van AzG die in Zuid-Rusland werd ontvoerd. In januari 2001 werd de Amerikaan Kenneth Gluck 25 dagen door onbekenden vastgehouden. Kort voor Erkel werd in Tsjetsjenië de Russische hulpverleenster Nina Davidovitsj ontvoerd. Ook van haar ontvoerders is voorzover bekend nog niets vernomen. Vooral in de jaren ’90 werden in en rond Tsjetsjenië veel ontvoeringen gepleegd voor losgeld. De laatste twee jaar komt het veel minder voor.
Een rechercheur die bij het onderzoek in Machatsjkala is betrokken zei dat ontvoerders in het algemeen eerder van zich laten horen, maar dat het niet voor het eerst is dat contact zo lang uitblijft. Hij zei dat er allerlei theorieën zijn over wie Erkel ontvoerd kan hebben, maar geen concrete aanwijzingen.
Veiligheidsfunctionarissen in Dagestan hebben gezegd dat Erkel een aanbod om hem lijfwachten mee te geven had afgeslagen. Toen hij werd ontvoerd, was alleen zijn chauffeur bij hem. Cornish zei dat medewerkers van AzG meestal afzien van lijfwachten. „Het is een van de uitgangspunten van AzG om zo veel mogelijk persoonlijk hulp te verlenen op een humanitaire, neutrale en onpartijdige manier”, zei hij. „Het is heel moeilijk om met de ene hand medicijnen en hulp te brengen en met de andere hand wapens.”
Vjatsjeslav Izmailov, een Russische journalist die 27 jaar in het leger heeft gezeten en de Kaukasus door en door kent, zei twee mogelijke verdachten te zien voor de ontvoering van Erkel: een bende criminelen onder leiding van een zekere Dokoe Oemarov, die volgens hem verantwoordelijk is voor een hele reeks ontvoeringen voor losgeld, en de Russische speciale strijdkrachten, die er door Izmailov en anderen van zijn beschuldigd de ontvoering van Gluck te hebben georganiseerd, als straf voor een kritisch rapport aan de Raad van Europa over de mensenrechtensituatie in Tsjetsjenië.
In het geval van Erkel is er voorzover bekend geen sprake van een conflict met de Russische autoriteiten. Maar volgens Izmailov kan het een preventieve actie zijn geweest om internationale organisaties uit de regio te verjagen. „Voor journalisten is de toegang tot Tsjetsjenië beperkt -je moet toestemming vragen, je melden bij de militaire autoriteiten en zo- maar dat geldt niet voor hulpverleners”, zei hij. „Zij kunnen gaan en staan waar ze willen en zij zien veel, veel van wat de speciale strijdkrachten vinden dat niet gezien moet worden.”