„Gewoon wat minder vaak naar de stad”
Het begon tijdens hun twee jaar durende huwelijk. „Leuke dingen doen, leuke dingen kopen.” Inmiddels is Anke (24) uit Zeist al anderhalf jaar bezig de schulden van haar en haar ex af te betalen. „Wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten.”
In ’98 trouwde Anke. Algauw bleek dat vooral haar echtgenoot zich te buiten ging aan aankopen die het paar niet kon betalen. „Een scooter van 16.000 gulden, een stereotoren, een spelcomputer van Wehkamp en al die dure spelletjes erbij. Als hij zijn zin niet kreeg, was het net een klein kind. Dan ging hij zeuren, net zolang dat ik eraan toegaf omwille van de lieve vrede.”
Ook Anke kocht meer dan goed was voor haar portemonnee, geeft ze ruiterlijk toe. „Bij mij was het wel iets minder. Maar ik gaf te veel uit aan leuke kleren.”
Maandelijks kwam bij het echtpaar maximaal zo’n 4300 gulden binnen. „Ik verdiende als beveiligingsbeambte 2200 à 2300 gulden per maand, afhankelijk van m’n overwerk. Mijn ex-man verdiende als schoonmaker 2000 gulden per maand. Als hij tenminste al werkte, vaak was hij thuis met zijn spelletjes.”
Er ging echter meer geld uit dan dat er binnenkwam. Met de aankoop van een scooter werd de eerste lening afgesloten. Het ging van kwaad tot erger. Toen het huwelijk in 2000 werd ontbonden, scheidde de rechter ook de boedel. Daartoe behoorde een schuld van niet minder dan 40.000 gulden. „Omdat we in gemeenschap van goederen waren getrouwd, kreeg ik ook een deel van de schuld die mijn ex-man had opgebouwd. Daar zit ik niet mee. Ik was er zelf bij. Mijn oma zei altijd: Wie z’n gat brandt, moet op de blaren zitten.”
Vrij snel na de echtscheiding ging Anke naar de gemeente Zeist met haar schuldproblemen. „Ik bleef in deze vierkamerflat wonen, en die kostte toen bijna 1000 gulden huur per maand. Verder betaalde ik 325 gulden af aan schuldeisers. Ik zag het niet meer zitten en heb de schuldhulpverlening in Zeist gebeld.”
Ze gaf de zeggenschap over haar geld helemaal in handen van een maatschappelijk werkster van de gemeente. Vond Anke het niet vervelend de grip op haar geld kwijt te zijn? „Helemaal niet. Ik vind het heerlijk: geen omkijken meer naar geld. Zij beheren dat. Ik zei: Geven jullie mij maar geld.”
Dat doen ze. Inmiddels verslechterde haar inkomenspositie echter fors. Na de scheiding werd ze zwanger uit een andere relatie. Anderhalf jaar geleden beviel Anke van een gezonde zoon, maar ook die relatie liep stuk. „Ik zit nu voor een deel in de WAO en voor een ander deel in de Ziektewet. Ik krijg 750 euro per maand. Daarvan gaat 450 euro naar de huur, maar ik krijg 183 euro huursubsidie.”
Van de schuldhulpverlening ontvangt Anke 85 euro per week om van te leven. „Ik kan daarvan goed rondkomen. Ik ga naar de Aldi en Lidl en koop daar goedkope merken.”
Anke heeft wel een rijbewijs maar geen auto. Als ze naar Utrecht gaat, neemt ze de bus. „Natuurlijk zie ik wel eens leuke kleren. Dan denk ik: Als ik nu centen op zak had! Ik moet dan maar gewoon iets minder vaak naar de stad”, zegt ze nuchter.
Als er een duur gebruiksvoorwerp kapot gaat, kan Anke naar haar vertrouwensvrouw bij de sociale dienst voor iets extra’s. „Onlangs was mijn fiets gestolen. Toen kreeg ik 75 euro. Ik wist een mannetje in Den Dolder die in goede tweedehands fietsen deed.” Een keurige Gazelle -mét kinderzitje- is voor de deur aan de balustrade geketend.
„Ook kreeg ik van de gemeente laatst iets extra’s voor een bruiloft. En ik spaar. Ik heb wel wensen: een cd-speler, een frituurpan, een tv van mezelf. Deze leen ik al twee jaar.” Aan de rand van de zithoek staat een oude beeldbuis, merk Mitsubishi. „Als de kinderbijslag straks komt, koop ik misschien een stereotorentje. Maar het meeste gaat naar m’n zoontje: nieuwe schoenen voor de winter en een paar nieuwe truien, en misschien een nieuwe broek voor mezelf.”
De enige financiële hulp die ze uit haar eigen omgeving krijgt, is van een vriendin. „Met mijn vader heb ik geen contact, mijn broer leidt zijn eigen leventje. Toen mijn bril kapot was en de gemeente mij niet wilde betalen, heeft mijn vriendin mij voorgeschoten. Dat heb ik inmiddels weer via de gemeente afbetaald.”
Anke betaalt nu 49 euro en 49 eurocent per maand af. Als ze aan het einde van de vaste schuldhulpverleningsperiode van drie jaar de schuld niet heeft afbetaald, wordt de rest kwijtgescholden. Een slordige berekening leert dat die rest zo’n 6500 euro bedraagt. De jonge vrouw is dankbaar voor de financiële begeleiding. „Voor hetzelfde geld raak je je huis kwijt en kun je onder de brug in Utrecht gaan slapen.”
Anke behoort tot de volhouders in de schuldhulpverlening. „Ik krijg nog een cursus hoe ik met geld moet leren omgaan.” Ze wil niet gaan werken, maar kiest voor de opvoeding van haar zoontje. „Ik wil volledig voor hem zorgen totdat hij op school zit. Tot zolang zing ik het wel uit. Ik heb geen slecht leven. En natuurlijk droom ik, net als iedereen, van een rijke prins.”