Bij de onderhandelingen over het Verdrag van Nice, eind 2000, namen de politieke leiders van de toenmalige vijftien lidstaten met het oog op de uitbreiding van de Unie een beslissing over een herverdeling van de verhoudingen binnen het EP. Nederland heeft in het kader van dat akkoord in 2004 reeds vier stoelen in de vergaderzaal ingeleverd. Het beschikt momenteel over 27 afgevaardigden. Na de volgende verkiezingen, die halverwege 2009 plaatsvinden, wordt dat aantal met nog eens twee beperkt.De Europarlementariërs pleiten ervoor deze bepaling open te breken. Voormalig premier Kok heeft zeven jaar geleden een slechte deal gesloten en nu dient zich bij het huidige overleg over een nieuw EU-verdrag de mogelijkheid aan die te repareren, betogen zij. „Een uitgelezen kans”, zei aanvoerder Martens van het CDA-smaldeel vanmorgen voor de radio.

In Nice was de aandacht van het paarse kabinet vooral gericht op het verwerven van meer stemgewicht binnen de Raad van Ministers en het op dat punt bereikte gunstige resultaat ging ten koste van de omvang van de delegatie in het Parlement, is het beeld dat destijds ontstond. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een samenhang tussen beide zaken steeds ontkend.

Tijdens de top van afgelopen juni werd vastgelegd dat het EP in de toekomst 750 zetels zal tellen, tegen 732 op dit moment. De Nederlandse volksvertegenwoordigers vinden dat Den Haag een of twee zetels moet claimen van het straks extra beschikbare contingent. De regeringsleiders hakken in het najaar, bij de verdere besprekingen over het beoogde verdrag, de knoop door. Het EP brengt na de vakantie een advies uit.