„Omvang van dit drama is nauwelijks te bevatten”
PATNA - De emotie klinkt nog door in zijn stem. Met eigen ogen zag Paul Arasu de gevolgen van de overstromingen in de Indiase deelstaat Bihar. „De omvang van dit drama is nauwelijks te bevatten.”
Bijna 2500 doden, miljoenen ontheemden en miljarden euro’s schade. Dat is tot nu toe de tol die de extreme wateroverlast in Zuid-Azië heeft geëist. En het einde van het leed is nog niet in zicht. De uitbraak van besmettelijke ziektes dreigt een nieuwe golf slachtoffers te maken. Doordat het waterpeil maar heel langzaam zakt, laat de wederopbouw vermoedelijk nog weken op zich wachten.Een van de zwaarst getroffen regio’s is de noordoostelijke Indiase deelstaat Bihar. Paul Arasu, directeur van de Indiase afdeling van stichting Red een Kind, reisde einde vorige week af naar Bihar. Telefonisch doet hij verslag van zijn ervaringen vanuit het rampgebied. Overigens werkt stichting Red een Kind samen met de organisaties ZOA, Woord en Daad en Tear in de noodhulpverlening in Zuid-Azië.
„Het was ontzettend moeilijk om het gebied te bereiken”, vertelt Arasu. „Op veel plaatsen is de weg compleet weggevaagd. Op sommige plekken heeft de overheid een tijdelijke noodweg aangelegd. De laatste 60 kilometer hebben we per boot afgelegd. Zo ver je kijken kunt, zie je alleen maar water.”
Begin deze week leek het waterniveau in de getroffen deelstaat iets te zakken, maar door nieuwe regenval is het peil volgens de Indische hulpverlener weer 30 centimeter gestegen. „Halverwege de week heeft het opnieuw een dag en een nacht achter elkaar geregend. Op sommige plaatsen zijn de huizen geheel onder water verdwenen. Wij hebben regelmatig de waterdiepte gemeten, maar af en toe konden we niet eens de bodem bereiken.”
Arasu is „diep geschokt” door wat hij in het rampgebied aantrof. „De omvang van dit drama is nauwelijks te bevatten. De situatie is echt zeer ernstig. De bevolking van het gebied waar wij opereren is totaal door water omgeven. Mensen bivakkeren op hoger gelegen wegen of op de spoorlijn - zonder dak boven hun hoofd, terwijl het voortdurend regent. Ze kunnen nergens heen.”
De slachtoffers van de overstromingen hebben op dit moment vooral eten en schoon drinkwater nodig, aldus Arasu. „De bevolking is totaal van de buitenwereld afgesloten, dus de mensen zijn aangewezen op de voorraden die ze nog hadden. Veel daarvan is door de wateroverlast verloren gegaan. Wij zijn met man en macht bezig voedsel en water te distribueren, maar het is een druppel op een gloeiende plaat. Gelukkig krijgen we veel hulp van de lokale kerken; tientallen vrijwilligers hebben zich bij ons gemeld.”
Hoewel eten en drinken tot de meest urgente behoeften van de getroffen Indiërs behoren, heeft de bevolking ook dringend medische zorg nodig, benadrukt Paul Arasu. „Overal grijpen besmettelijke ziektes zoals cholera en diarree om zich heen. Dat is ook geen wonder. Ik zie overal kinderen in het vieze water spelen en mensen wassen zich erin. Daardoor worden de ziekteverwekkers heel gemakkelijk overgebracht. Wij willen dan ook zo snel mogelijk met onze medische teams aan de slag om de nood te lenigen.”
De regering laat zich volgens Arasu niet of nauwelijks in het rampgebied zien. „Laat ik het voorzichtig zeggen: ik heb geen beweging van de overheid gezien. Je merkt ook dat er in de plaatsen buiten de getroffen regio nauwelijks besef is van het drama dat zich hier afspeelt.”
Het kan volgens de Indische hulpverlener nog zeker een maand duren voordat het water volledig is gezakt. En dan beginnen volgens hem de problemen voor de inwoners van Bihar pas echt. „Nu krijgt het gebied nog enige aandacht. Als straks de beelden van ondergelopen dorpen zijn verdwenen, zal de belangstelling ook wegebben. En dan moeten deze mensen nog beginnen om een nieuwe toekomst op te bouwen.”