Het persbureau meldde verder dat het extreme noodweer tot aanzienlijk geringere oogsten leidt. De voor Noord–Koreaanse begrippen gedetailleerde berichtgeving over het noodweer en de gevolgen daarvan voor de bevolking suggereert dat de machthebbers in Pyongyang de wanhoop nabij zijn en dringend buitenlandse hulp nodig hebben.Het noodweer heeft meer dan 11 procent van de rijst- en graanvelden verwoest, aldus de door het staatspersbureau geciteerde minister van landbouw Ri Jae Hyon. „De schade aan de oogst is ernstiger dan voorgaande keren ()."

Dinsdag werd al bekend dat het noodweer heeft geleid tot minstens tweehonderd doden en vermisten. Voorts werd gemeld dat Noord–Korea minstens een jaar problemen zou ondervinden bij het voeden van zijn bevolking. De Noord–Koreaanse autoriteiten meldden dinsdag dat er dertigduizend huizen zijn verwoest en tienduizenden hectaren bouwland ondergelopen. Verder heeft de zware regenval, die een week geleden begon en niet meer is opgehouden, wegen, spoorwegen en bruggen vernield en geleid tot uitval van elektriciteit en communicatie. De provincie Kangwon is het zwaarst getroffen, maar er is ook schade in de hoofdstad Pyongyang.

Halverwege de jaren ’90 leidde een combinatie van natuurrampen, verouderde landbouwmethoden en verlies van de Sovjet–Unie als hulpverlener tot een hongersnood die naar schatting twee miljoen Noord–Koreanen het leven kostte.