Zeker 200 doden bij aanslagen Noord-Irak
BAGDAD - Vier vrijwel gelijktijdig uitgevoerde zelfmoordbomaanslagen op een religieuze gemeenschap in het noordwesten van Irak hebben dinsdag aan 200 mensen het leven gekost. Ongeveer 300 mensen raakten gewond, zo meldde het Iraakse leger.
Het gaat om een van de dodelijkste reeksen aanslagen sinds de invasie van buitenlandse troepen in 2003. De bommen ontploften in de omgeving van de stad Qahataniya, 120 kilometer ten noordwesten van Mosul, en waren gericht tegen de Yazidigemeenschap. Dat is een oude, overwegend Koerdische sekte die een engelenfiguur vereert die door sommige moslims en christenen als de duivel wordt beschouwd. De acties werden uitgevoerd met vrachtauto’s die geladen waren met explosieven. Diverse winkels en flatgebouwen vlogen in brand en werden verwoest.De verantwoordelijkheid voor de aanslagen is nog niet opgeëist, maar de met al-Qaida verbonden groep Islamitische Staat Irak waarschuwde bewoners van het gebied vorige week in pamfletten dat er een aanslag op til was, omdat Yazidi’s „zich tegen de islam richten.”
De Yazidi’s liggen onder vuur sinds een tiener enige tijd geleden door familieleden werd gestenigd, omdat zij een relatie had aangeknoopt met een moslim en omdat zij moslima was geworden. Vage videobeelden van de steniging doken later op Iraakse websites op en voedden klaarblijkelijk de wraakgevoelens van soennitische opstandelingen. Onder het regime van Saddam Hussein werden veel Yazidi’s vervolgd.
Eerder op de dag kostte een zelfmoordaanslag op een belangrijke brug ten noorden van Bagdad aan zeker tien mensen het leven. Auto’s stortten het water in en er vielen volgens de politie zeker zes gewonden.
Ongeveer vijftig Iraakse politici hebben dinsdag op uitnodiging van president Jalal Talabani in Bagdad gezamenlijk de lunch gebruikt, als voorproefje op een crisisconferentie die in elk geval tot vandaag werd uitgesteld. Premier Nouri al-Maliki had het beraad maandag belegd in de hoop zijn in de problemen geraakte regering te redden. Ongeveer de helft van de veertig ministers van het kabinet is opgestapt. Het telt geen vertegenwoordigers meer van de soennitische gemeenschap. Al-Maliki, een sjiiet, zei tijdens de lunch dat het crisisberaad was uitgesteld om de gemoederen te bedaren en de betrekkingen te verbeteren. „Geen van de specifieke en speciale zaken is nog besproken”, aldus de premier.
De onderminister van Olie, Al-Wagaa, is dinsdag ontvoerd uit zijn woning in een regeringscomplex in het oosten van Bagdad, samen met drie hoge ambtenaren van het ministerie, zo heeft een woordvoerder van de politie meegedeeld. Bij de ontvoering waren ongeveer vijftig gewapende mannen betrokken, die uniformen droegen en zich verplaatsten in zeventien klaarblijkelijk gestolen legervoertuigen. Vijf lijfwachten raakten bij de overval gewond.
Irak heeft dinsdag afzonderlijk met buurlanden Jordanië en Iran overlegd. In Amman ging het vooral om terrorismebestrijding en vluchtelingenproblemen, in Teheran werd voornamelijk gesproken over herstel van grensmarkeringen en de bestrijding van wapen- en alcoholsmokkel. Het was voor het eerst in 27 jaar dat Irak en Iran grensvraagstukken bespraken. Een Iraakse nationale veiligheidsadviseur zei na afloop van zijn besprekingen in Amman dat Irak en Jordanië geen andere keuze hebben dan „in dezelfde loopgraaf te staan” bij de bestrijding van terrorisme.