„Denk je dat wij menselijke wezens zijn?”
DHAKA - Ze noemen zichzelf ”de vergeten vluchtelingen” en dromen van een land dat velen van hen nog nooit hebben gezien: Pakistan. Samengepakt in een armoedig sloppenwijk in de Bengalese hoofdstad Dhaka zijn zij de laatste vluchtelingen van de grootschalige omwenteling die gepaard ging met de opsplitsing van het Indiase subcontinent in 1947.
„Ik heb er jarenlang van gedroomd om naar Pakistan te gaan”, zegt Mosammat Rahima bij de kleine hut die zij deelt met zeven andere gezinsleden. „Daar spreken zij mijn taal, het Urdu”, aldus de 50-jarige.Terwijl India en Pakistan deze week zestig jaar onafhankelijkheid van Groot-Brittannië vieren -Pakistan dinsdag en India woensdag- vergeten velen het derde land dat betrokken was bij de verdeling van het subcontinent: Bangladesh. Hoewel Bangladesh ruim 2500 kilometer van Pakistan lag en een geheel andere geschiedenis, cultuur en taal had, werd het vanwege het gezamenlijke geloof, de islam, daarmee op één hoop geschoven. Tot de scheiding in 1971 was Pakistan West-Pakistan en Bangladesh Oost-Pakistan.
Het toenmalige Oost-Pakistan werd in 1947 een toevluchtsoord voor veel Urdusprekende moslims uit Oost-India, die zich in Hindisprekend, overwegend hindoeïstisch India niet langer thuis voelden. Maar toen Oost-Pakistan in 1971 met hulp van India onafhankelijk werd, kwamen deze moslims in de knel. Zij hadden in de negen maanden durende onafhankelijkheidsoorlog de zijde van Pakistan gekozen en werden plotseling door de Banglasprekende meerderheid in Bangladesh als verraders gezien.
Destijds waren er ongeveer een half miljoen ”gestrande Pakistanen”, zoals zij zichzelf noemen, die ervoor kozen naar Pakistan te gaan. Pakistan zat echter niet op de berooide, zelfverklaarde landgenoten te wachten en stopte in 1993 de repatriëring met het argument dat het geen geld, grond en woningen meer had. Daardoor kwamen ongeveer een kwart miljoen vluchtelingen en hun kinderen in Bangladesh vast te zitten als staatloze burgers. Zij werden ondergebracht in kampen, mochten niet solliciteren op overheidsfuncties en kregen geen stemrecht.
Hun omstandigheden zijn ellendig. Velen zitten zonder stroom, water of toereikende gezondheidszorg. Analfabetisme, werkloosheid en ondervoeding domineren. „Kun je je dat voorstellen? We hebben maar 150 toiletten op 25.000 mensen in het kamp”, zegt Abdul Jabbar Khan, de leider van de repatriëringscampagne.
„Denk je dat wij menselijke wezens zijn?” huilt Rahima. „Zelfs honden in veel woningen in deze stad hebben het beter.”
De autoriteiten in Bangladesh en Pakistan zeggen dat er naar een oplossing wordt gezocht, maar die lijkt veraf. „Beide regeringen geloven dat we de kwestie moeten oplossen”, zegt Iftekhar Chowdhury, adviseur buitenlandse zaken van de interim-regering in Dhaka. „Ik heb de zaak tijdens een recent bezoek aan Pakistan bij mijn ambtgenoot aangekaart en hij deelt die mening. Maar Pakistan heeft momenteel grote binnenlandse problemen en daarom is tijd nodig.”
Terwijl de oude generatie droomt van Pakistan, geldt dit niet voor veel jongeren, die geboren zijn in Bangladesh. „Waarom zouden we onszelf Pakistaan moeten noemen? Dat is absurd”, zegt de 25-jarige Sahid Ali Babul. „Wij zouden de Bengalese nationaliteit moeten krijgen, omdat wij hier zijn geboren en opgegroeid.”