„Peepshow geen kunst, maar seks”
DEN HAAG - Advocaat-generaal C. van Ballegooijen, adviseur van de Hoge Raad, noemt peepshows „een product van de seksindustrie” met als enige doel „het vermaak van de bezoeker.”
Hij vindt daarom dat eigenaren van peepshows in plaats van 6 procent gewoon 19 procent btw moeten betalen, het tarief dat gebruikelijk is in de kunst- en cultuurwereld.Ook al is er een podium waarop iemand een voorstelling geeft aan betalend publiek, een peepshow is geen culturele prestatie, meent Van Ballegooijen. „Duidelijk is dat de show geen uiting is van muziek, toneel, literatuur of wetenschap.” Wanneer het hoogste rechtscollege zijn oordeel over de zaak velt, is nog onbekend.
Hoofdredacteur Monique Ligtenberg van het vakblad Fiscaal up to Date, dat dinsdag een artikel over het advies publiceerde, verwacht dat de Hoge Raad ruimdenkender zal zijn dan Van Ballegooijen. „De Hoge Raad heeft al in 2003 beslist dat cabines waarin een persoon een seksfilm kan bekijken, als bioscoopvoorstellingen kunnen worden beschouwd.” Fiscalisten vonden het dus helemaal niet zo raar dat het gerechtshof in Amsterdam in januari een protesterende exploitant van een peepshow gelijk gaf, zegt Ligtenberg.
Deze exploitant protesteerde tegen een belastingaanslag waarin het hoge tarief werd gehanteerd. De rechtbank stelde het bedrijf in het ongelijk, maar het hof besliste in het voordeel van de onderneming. Na Kamervragen van CDA en SGP besloot staatssecretaris De Jager (Financiën) in cassatie te gaan.
De bewindsman vond dat de uitvoering van een toneelstuk met acteurs niet gelijk is aan het louter aannemen van seksuele houdingen door meestal een vrouw. Het gerechtshof in Amsterdam vond juist dat het verlenen van toegang tot peepshows wel hetzelfde is als het verlenen van toegang tot een toneelvoorstelling en verklaarde het lage btw-tarief van toepassing.