„Niemand voelt zich nog veilig”
LAGOS - Nigeriaanse bendes ontvoeren steeds vaker rijke Nigerianen in plaats van buitenlandse oliewerkers, vermoedelijk omdat de buitenlanders zich niet meer zo gemakkelijk laten vangen.
De afgelopen twee maanden werden in de zuidelijke deelstaat Rivers kinderen uit vijf voorname Nigeriaanse families gekidnapt. In de nabijgelegen deelstaat Delta namen gewapende overvallers ruim een week geleden een vooraanstaand politicus mee en onthoofdden hem. En de moeder van de parlementsvoorzitter van de deelstaat Bayelsa werd vorige week dinsdag uit haar huis ontvoerd.De ontvoeringen in het olierijke maar onderontwikkelde zuiden van Nigeria waren aanvankelijk veelal het werk van arme bewoners, die door buitenlandse oliewerkers te gijzelen aandacht vroegen voor de door de olie-industrie veroorzaakte vervuiling, mislukte ontwikkelingsprojecten en de ongelijke verdeling van de olierijkdommen. Inmiddels hebben criminele bendes hun plaats ingenomen, en die slaan steeds vaker toe.
„Niemand voelt zich nog veilig”, zegt Damke Pueba van de mensenrechtenorganisatie Stakeholders Democracy Network. „Dit jaar is het erger dan ooit. Er zijn talloze groepen die je kunt inhuren om met wie dan ook een rekening te vereffenen. Ze worden bijna allemaal gesteund door de een of andere corrupte politicus.”
Een nieuw plan van de regering om bendeleden met geld over te halen hun criminele vriendenkring vaarwel te zeggen, vindt Pueba een slecht idee. „Daarmee moedig je mensen alleen maar aan bij een bende te gaan.”
Volgens een analist van het beveiligingsbedrijf Armorgroup -die anoniem wil blijven- nemen de ontvoerders hun toevlucht tot Nigeriaanse slachtoffers omdat veel buitenlandse oliewerkers zijn overgeplaatst. De kans op arrestatie is bij zulke ontvoeringen relatief gering, terwijl vaak wel losgeld wordt betaald, zegt hij. Oliebedrijven beperken volgens hem hun buitenlandse werknemers steeds meer in hun bewegingsvrijheid, zodat ontvoerders wel andere slachtoffers moeten zoeken. „Iedereen met geld is doelwit”, zegt hij.
Buitenlandse oliewerkers in de Nigerdelta reizen in konvooi en wonen en werken in zwaarbewaakte complexen die zijn omgeven door hoge muren en prikkeldraad. Ze mogen ’s avonds niet meer buiten komen. De bewoners van Port Harcourt, de grootste oliestad van het land, noemen de compounds voor buitenlands personeel schertsend de ”Groene Zone”, een verwijzing naar het zwaarbeveiligde stukje Bagdad waar de Amerikaanse ambassade en het Iraakse regering zetelen: een eiland van relatieve rust in de chaos die heerst in de rest van de Iraakse hoofdstad.
De afgelopen twintig maanden werden in het zuiden van Nigeria 250 buitenlanders en een nog groter aantal Nigerianen ontvoerd. Niet alle ontvoeringen of pogingen daartoe worden bij de autoriteiten gemeld. Mogelijk zijn slachtoffers daar terughoudend mee omdat overheidsmedewerkers die assisteren bij de onderhandelingen met de kidnappers een deel van het losgeld nogal eens in eigen zak zouden steken.
Bij gebrek aan betrouwbare statistieken is moeilijk te zeggen of er de laatste tijd werkelijk zo veel meer Nigerianen worden ontvoerd. Afgaande op mediaberichten is de toename opvallend te noemen, maar een woordvoerder van de politie zegt dat de pers nieuws over ontvoeringen opklopt om meer kranten te kunnen verkopen.
In de deelstaat Anambra zijn de afgelopen maanden verscheidene plaatselijke prominenten of hun familieleden ontvoerd. In de meeste gevallen is volgens lokale media losgeld betaald, maar dat wordt door de betrokkenen ontkend. Sommige ontvoerders nemen niet eens meer de moeite hun slachtoffers te komen halen. Ze sturen simpelweg een sms’je met de mededeling dat de ontvanger gedood wordt tenzij hij of zij geld naar een bankrekeningnummer overmaakt.