De affaire, waarbij de Labourpartij vermogende zakenlieden in ruil voor een flinke donatie een verheffing in de adelstand zou hebben beloofd, wierp een schaduw over het laatste jaar van de regering-Blair. Premier Tony Blair zelf werd tot drie keer toe ondervraagd over zijn mogelijke betrokkenheid bij de affaire. Het was de eerste keer dat een premier in functie werd ondervraagd in een strafrechtelijk onderzoek.„Dit onderzoek is geëindigd zoals ik had verwacht", zei de voormalige Britse premier Tony Blair nadat bekend was geworden dat er bij gebrek aan bewijs niet zou worden vervolgd. Blair was blij met het nieuws, maar zei wel dat sommige verdachten een „traumatische" tijd hadden gehad en soms „echt onredelijke" beschuldigingen moesten weerleggen. Blair zelf was drie keer als getuige verhoord.De Schotse nationalistische parlementariër Angus MacNeil bracht in maart 2006 de hele zaak aan het rollen. Een maand later volgde een eerste arrestatie. In totaal werden vier personen aangehouden en later op borgtocht vrijgelaten. Het hele onderzoek naar de onoorbare praktijken nam in totaal zestien maanden in beslag en kostte de Britse belastingbetaler een miljoen pond.