Treurnis bij Giscard over vlag en volkslied
BRUSSEL - „Dag vlag. Arme Beethoven.” In de bewoordingen die Giscard d’Estaing, voorvechter van een Europese grondwet, dinsdag in Brussel wijdde aan het niet vermelden van het dundoek en het volkslied van de EU in een nieuw verdrag klonk treurnis door.
De Franse oud-president (81), die te gast was bij de commissie constitutionele zaken uit het Europees Parlement om de besluiten van het beraad van de regeringsaanvoerders van vorige maand te becommentariëren, noemde de afspraak om beide symbolen te schrappen „bijna belachelijk.” „We zeggen altijd dat we Europa dichter bij de burger willen brengen en nu doen we iets wat daar volledig tegenin druist.”Verder vroeg hij zich af waar het voorstel om zo te handelen eigenlijk vandaan kwam. „Ik heb er in Frankrijk niets over gehoord. Misschien uit Nederland. Maar als ik op Schiphol landt, zie ik daar overal de blauwe vlaggen met de twaalf gele sterren wapperen.”
Valéry Giscard d’Estaing had graag een plaats verworven in de geschiedenisboeken als architect van de grondwet van het verenigd Europa. Tussen maart 2002 en juli 2003 voerde hij de regie over wat heette de conventie, een denktank met ruim honderd vertegenwoordigers van de nationale regeringen en parlementen en van de EU-instellingen. De opdracht aan het adres van dit gezelschap luidde een voorstel te vervaardigen voor het beoogde document.
De missie slaagde. Er werd overeenstemming bereikt over een compleet ontwerp. Na moeizame onderhandelingen namen de politieke leiders van de lidstaten de meeste onderdelen daarvan over. In Rome zetten zij hun handtekening eronder. In de laatste fase van het proces gooiden de kiezers in Frankrijk en Nederland echter roet in het eten. Zij oordeelden bij de uitgeschreven referenda afwijzend en daarmee verdween de invoering van de constitutie uit beeld.
Inmiddels leverde de jongste EU-top een principeakkoord op over een herziene versie van de hervormingsplannen. De aanduiding grondwet is definitief van tafel. Het gaat nu om een gewoon wijzigingsverdrag. Geen elementen erin die doen denken aan een superstaat, alleen aanpassingen van de spelregels, die erop gericht zijn de uitgebreide Unie soepel te laten functioneren. Gewoon een opvolger van het thans geldende Verdrag van Nice.
Volgende week openen de ministers van Buitenlandse Zaken een intergouvernementele conferentie (igc). Het mandaat voor de besprekingen in dat verband ligt vast. Het overleg dient ertoe het compromis van 22 juni te vertalen in juridische teksten. Daartoe gaat een groep van experts op dat terrein aan het werk. Voor eventuele geschillen die alsnog opdoemen, mogen de genoemde bewindspersonen tijdens een vergadering begin september oplossingen zoeken. Huidig EU-voorzitter Portugal streeft ernaar in oktober in Lissabon de igc af te ronden.
Giscard was in de gedachtewisseling binnen de EP-commissie niet de enige met kritiek op het besluit over vlag en volkslied. Die blijven wel bestaan, maar ze krijgen geen officiële status. Een van de afgevaardigden: „Ze zijn politiek aangevallen en dat betekent dat de idealen die zij tot uitdrukking brengen ook onder vuur liggen. Dat moet ons alarmeren.”
Het EP laat het er niet bij zitten. Voorzitter Pöttering heeft aangekondigd dat hij wil bekijken of deze symbolen kunnen worden opgenomen in het interne reglement van het Parlement. Wellicht zullen voortaan bij bijzondere gelegenheden de tonen van de Ode aan de vreugde door de plenaire vergaderzaal schallen. Giscard d’Estaing moedigde dat initiatief aan. Een opsteker voor hem en anderen: op de Franse nationale feestdag, zaterdag, werd op de Champs-Elysées voor het eerst behalve de Marseillaise ook de muziek uit de negende symfonie van Beethoven gespeeld; met dank aan Sarkozy.
De voorzitter van de vroegere conventie was overigens in zijn analyse niet enkel negatief. Zo constateerde hij met tevredenheid dat inhoudelijk gezien de wijzigingen ten opzichte van de door hem gekoesterde, maar gestrande grondwet beperkt zijn. Doordat echter niet alle straks van kracht zijnde bepalingen gebundeld worden in één geheel, komt er van een vereenvoudiging weinig terecht. „De veranderingen hebben vooral betrekking op de vorm”, concludeerde Giscard. „Het betreft slechts kleine rectificaties. De essentie blijft overeind.”
Daarom bond hij aan het slot van zijn beschouwing de Europarlementariërs op het hart: „Laten we het niet te veel over de vorm hebben. Houd u zich vooral bezig met de inhoud. Die is goed. Daar moeten we op voortborduren.”