Verhagen: Voor inval in Irak was mandaat
DEN HAAG - Voor de inval in Irak in 2003 waren wel degelijk een rechtsgrondslag en een mandaat. Dat zei minister Verhagen van Buitenlandse Zaken dinsdag in de Eerste Kamer. Die debatteerde met het kabinet over steunverlening aan militaire missies.
Verhagen reageerde met zijn opmerking over de inval in Irak op kritiek van PvdA-senator De Vries. Die had een dag eerder betoogd dat er feitelijk geen rechtsgrondslag was voor de aanval, omdat de VN-Veiligheidsraad nooit expliciet het gebruik van geweld tegen Irak heeft toegestaan. Daarnaast ontbrak een mandaat, aldus de sociaaldemocraat.De minister herinnerde De Vries aan een gezamenlijke verklaring van CDA en PvdA uit maart 2003, toen de partijen samen een kabinet probeerden te formeren. De partijen verklaarden toen dat de inval in Irak gerechtvaardigd was.
Het huidige kabinet vindt dat nog steeds, aldus Verhagen. „Er lagen wel degelijk een rechtsgrondslag en een mandaat in het samenstel van VN-resoluties over Irak”, betoogde de bewindsman dinsdag. Hij gaf toe dat het mandaat „niet onomstreden” was, maar stelde dat het wel „toereikend” was. „Er was een adequaat volkenrechtelijk mandaat voor de inval en daar was een Kamermeerderheid het mee eens.”
De Vries bleef echter volhouden dat er geen precies mandaat was voor de inval in Irak. Dat ontlokte VVD-senator De Graaf de opmerking dat zijn vrees dat de discussie zou uitlopen op een welles-nietesdebat was uitgekomen.
De inval voldoet ook aan de criteria die het kabinet nu hanteert voor steunverlening aan militair optreden, vervolgde Verhagen. Die uitspraak staat haaks op de visie van vicepremier Bos (PvdA). Die beloofde na de coalitieonderhandelingen dat er criteria zouden komen die ertoe zouden leiden dat de door de PvdA verfoeide steun van Nederland aan de Amerikanen voor de inval in Irak zich nooit meer zou herhalen.
Overigens is de discussie over een parlementair onderzoek naar de Nederlandse steun voor de inval nog niet afgelopen. De Senaat komt er na de zomer nog op terug.