Vooral in de olierijke landen van de Kaukasus is het trans-Atlantische militaire bondgenootschap actief bezig zijn invloed uit te breiden. Dat zei De Haas gisteren in Den Helder op een seminar van de zestigjarige Wereldomroep.De voormalige Russische republieken Kazachstan, Georgië, Oekraïne, Georgië, Litouwen en Estland blijken nog te sterk afhankelijk van de grillen van Rusland. Sinds eind 2005 heeft de Russische president Vladimir Poetin enkele keren gedreigd met blokkades van olie- en gastoevoer vanuit deze landen. Hij deed dat daadwerkelijk bij Oekraïne, Wit-Rusland en Estland.

Zelf zijn de Russen, via de militaire alliantie van het GOS (CSTO), al in 2004 begonnen om spoorlijnen, olie en gas en pijpleidingen te beschermen.

Sinds die tijd neemt het Westen energiepolitiek echt serieus, stelt De Haas, vanwege de grote politieke en economische belangen. Op de NAVO-top in Riga in november 2006 hebben de NAVO-lidstaten consensus bereikt over het belang van energieveiligheid en de militaire rol hierin.

Sindsdien gaat het snel. Een week hierna ontving NAVO-secretaris-generaal De Hoop Scheffer reeds de Kazachstaanse president Nazarbajev om afspraken te maken. De Hoop Scheffer bood aan om de NAVO een rol te laten spelen bij de energieveiligheid in Kazachstan en naburige energieleveranties. Ook vindt De Haas het opvallend dat zowel de NAVO als de Europese Unie nu al een hoge vertegenwoordiger heeft voor de Kaukasus en Centraal-Azië.

Ook Nederland ziet steeds meer het grote belang van de energiepolitiek in, aldus De Haas. De Clingendaelonderzoeker verwacht dan ook dat Nederlandse troepen voor de NAVO in de toekomst zullen deelnemen aan de beveiliging van energie.