Carter vindt Irak geen bedreiging voor de VS
De voormalige Amerikaanse Democratische president Jimmy Carter denkt dat Irak op dit moment geen bedreiging vormt voor de Verenigde Staten. Een oorlog van zijn land tegen Bagdad is volgens hem geen oplossing. Hij schrijft dat in een ingezonden stuk dat de Amerikaanse krant Washington Post donderdag heeft gepubliceerd.
Carter, die president was van 1977 tot 1981, schrijft dat het Amerikaanse volk bijna dagelijks wordt overspoeld met beweringen van vice-president Cheney en andere topfunctionarissen over de dreiging van Iraks massavernietigingswapens en met beloften Saddam Hoessein te verdrijven, met of zonder steun van bondgenoten. Zoals vele bondgenoten al hebben benadrukt, is er geen bedreiging voor de Verenigde Staten uit Bagdad, stelt Carter.
„Geconfronteerd met intensieve inspecties en overweldigende Amerikaanse militaire overmacht, zou elke vijandelijke beweging van Hoessein tegen een buurland, zelfs de kleinste kernproef (noodzakelijk voordat wapens worden gemaakt), een concrete dreiging om een massavernietigingswapen te gebruiken, of uitwisseling van deze technologie met terroristische organisaties, neerkomen op zelfmoord. Maar het is heel goed mogelijk dat zulke wapens worden ingezet tegen Israël of onze troepen in antwoord op een Amerikaanse aanval”, schrijft Carter.
Hij tekent er wel bij aan, dat de ontwikkeling van chemische, biologische of nucleaire wapens niet mag worden genegeerd. „Maar een unilaterale oorlog is niet het antwoord. Er is dringend behoefte aan actie van de Verenigde Naties om Irak onbeperkte inspecties op te leggen. Dat wordt echter minder waarschijnlijk naarmate we verder van onze benodigde bondgenoten vervreemden”, waarschuwt de ex-president.