Chinese taal wint snel aan populariteit
PEKING - Putonghua (uitgesproken als ”poetongchwa”) is de officiële naam voor het Mandarijn Chinees dat door ongeveer 1 miljard mensen wordt gesproken. De meesten daarvan wonen in de Volksrepubliek China en Taiwan, maar je kunt er bijvoorbeeld ook in Singapore mee terecht. Dankzij de sterk toegenomen interesse in China, vooral in de groeiende economie, studeren wereldwijd zo’n 30 miljoen mensen Mandarijn. Langzamerhand wordt het vak ook ingevoerd in het middelbaar onderwijs.
Een populaire Chinese zanggroep zingt in een van zijn nummers: ”De hele wereld leert Mandarijn Chinees! Nu verstaat iedereen de wijze woorden van Confucius. Over de hele wereld spreken mensen Chinees. Wat wij zeggen wordt door iedereen gehoord. Gelukkig, we hoeven onze tong niet meer te breken over Engelse woorden. Nu is het de beurt aan de buitenlanders om te worstelen met de vier tonen van ons Putonghua”.Inderdaad komen heel wat buitenlandse studenten naar China om de tonen en karakters van de Chinese taal onder de knie te krijgen. In tien jaar tijd verdrievoudigde hun aantal tot 110.000 per jaar. Alleen al in Peking zijn meer dan dertig universiteiten die ”Chinees voor buitenlanders” aanbieden, en daarnaast zijn er nog tientallen privéscholen.
Het Chinese antwoord op het Goethe-instituut of de Alliance Française, heet Confucius. Sinds 2004 hebben de Chinezen wereldwijd 145 Confuciusinstituten geopend. Vorig jaar oktober kreeg Den Haag er ook één. Veel groter in getal zijn de talloze talenscholen en universiteiten die een Chinees lesprogramma aanbieden. Maar in het middelbaar onderwijs blijft de aandacht traditioneel gericht op talen als Spaans, Duits en Frans.
In de Verenigde Staten hebben 25.000 scholieren Mandarijn in hun pakket. Dat aantal lijkt heel wat, maar valt in het niet bij de 3 miljoen scholieren die Spaans leren. Europa scoort echter nog slechter. Groot-Brittannië loopt voorop, met 4000 studenten. In Nederland bieden slechts vijf middelbare scholen Chinees aan: in Den Bosch, Hilversum, Bussum, Landgraaf en Leiden.
„Ik vind het verbazingwekkend dat dit soort belangrijke ontwikkelingen van een individuele school afhankelijk zijn”, zegt Wim van den Berg, directeur van het Hilversums Gymnasium. „Daar zou van hogerhand wel meer sturing op mogen zijn. De wereld verandert, dus het onderwijs moet ook veranderen.” Het Hilversums Gymnasium is tot nog toe de enige school waar Mandarijn een eindexamenvak is. De eerste lichting examenkandidaten wordt klaargestoomd voor 2009.
Naast klassikale les en huiswerk staat er ook uitwisseling met Chinese studenten op het programma. Van den Berg tekende onlangs een samenwerkingsverdrag met het Pekingse Chen Jinglun College. Vanaf komend schooljaar gaan de Chinese leerlingen in Hilversum hun Engels verbeteren en de Nederlandse leerlingen in Peking hun Putonghua.
„”We zijn heel blij met onze nieuwe Nederlandse vrienden”, zegt Zhang Deqing, directeur van het Chen Jinglun College. „Onze school doet al uitwisselingsprojecten met buurlanden als Japan en Korea, maar ook met de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk. Het gaat ons niet alleen om de taal. Uitwisseling is een goede manier voor studenten om van de school des levens te proeven.”
Hoewel Engelstalige landen als de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Australië traditioneel populair zijn bij Chinese scholieren, lopen er op de Chen Jinglun Highschool flink wat jongeren rond die naar Nederland hopen te gaan. De 16-jarige Ma Zhe verwacht veel van het Nederlandse onderwijs. „Hier krijgen we vrij traditioneel les, we liggen een beetje achter. Ik heb gehoord dat het systeem in Nederland anders is, veel creatiever. Dat wil ik graag meemaken, net als de andere levenswijze in Nederland.”
Zijn beste vriend Peng Tianfang, zegt in behoorlijk Engels dat hij ook wel naar Hilversum wil. Hij denkt dat ze tijdens de uitwisseling niet alleen Engels, maar ook Chinees zullen spreken. „Voor Nederlandse studenten is het heel makkelijk om Chinees te leren. Ze spreken daar al zo veel talen.”