Dit bevestigde het onderzoeksinstituut van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) dinsdag.

De bestaande test, die uit 1986 stamt, is te gemakkelijk geworden voor kinderen anno 2002, zodat de intelligentie van de deelnemers te rooskleurig wordt voorgesteld. De gemiddelde score van de kinderen moet rond de 100 liggen. Eenderde van de jongeren scoort gemiddeld, dus tussen de 95 en de 105. Bovendien komen er in de oude test begrippen voor die de huidige kinderen van 6 jaar niet of nauwelijks meer kennen, zoals draaischijftelefoons, girobetaalkaarten en guldens.

Het fenomeen dat nu veel kinderen bepaalde gegevens weten die bij hun leeftijdgenoten twintig jaar geleden alleen aan de allerslimsten waren voorbehouden, is al bekend sinds het ontstaan van de IQ-test in 1936. Psychologen hebben het fenomeen nog niet wetenschappelijk kunnen verklaren. „Maar het is niet zo dat de mens continu slimmer wordt”, stelt W. Kort, hoofd van het onderzoekscentrum. „De mens van nu is gemiddeld niet slimmer dan die van bijvoorbeeld 400 jaar geleden.” De test wordt gemiddeld elke vijftien jaar „gemoderniseerd.”

Een IQ-test bestaat uit algemene ontwikkelingsvragen, inzichtvragen en vragen die de taalkennis en rekenvaardigheden van een kind toetsen. De test wordt voornamelijk afgenomen onder kinderen tussen de 6 en de 12 jaar. Bijna 3 procent van de kinderen is hoogbegaafd of zwakbegaafd, wat wil zeggen: behaalt een score hoger dan 130 of lager dan 70.

Het IQ van wetenschapper Albert Einstein lag boven de 160. Het hoogste intelligentiequotiënt ooit gemeten behoorde toe aan de Amerikaan William James Sidis, die een IQ had tussen de 250 en de 300. Toen hij 2 was, kon hij de New York Times lezen, op zijn 18e sprak hij vloeiend veertig talen.