Geen verandering van koers bij eurofractie CU-SGP
ROTTERDAM - De voorstellen van de eurofractie van CU-SGP voor de inhoud van een toekomstig EU-verdrag verschillen nogal van de benadering van het kabinet. De regeringsdeelname van de ChristenUnie heeft aan eerstgenoemde zijde niet geleid tot het verleggen van de koers.
Die conclusie valt te trekken uit de brochure ”Verder zien: Uitzicht op een nieuw Europees verdrag”. De gecombineerde delegatie van de twee christelijke partijen in het Europees Parlement kiest daarin voor een consistente opstelling. Blokland en Belder trekken de lijnen door die we al van hen kenden, ondanks de veranderde politieke situatie aan het Binnenhof.De beide afgevaardigden presenteerden hun nota gisteren tijdens een soort minicongres in Rotterdam. Zij beogen alternatieven aan te reiken voor het gestrande ontwerp van een EU-grondwet. Het tijdstip waarop zij daarmee naar buiten kwamen, was niet willekeurig gekozen. Precies twee jaar geleden, op 1 juni 2005, velde de Nederlandse bevolking via de stembus een negatief oordeel over het concept voor een gemeenschappelijke constitutie.
„Het kabinet beweegt zich in vergelijking tot vóór het referendum in de goede richting”, constateert Blokland. „Weg van de grondwet, prima.” Hij vervolgt: „We moeten echter het uiteindelijke onderhandelingsresultaat afwachten. Dan zullen we bepalen of we daarmee kunnen instemmen.”
Belder geeft aan er niet helemaal gerust op te zijn. „We zouden graag een stevigere inzet bemerken”, zegt hij. „Het mag niet uitdraaien op enkel cosmetische aanpassingen. Het risico dreigt dat de inhoudelijke structuren overeind blijven. Maar het kabinet laat in deze fase waarschijnlijk niet het achterste van zijn tong zien, we weten dus niet precies waar het heengaat.”
Op diverse punten sporen de opvattingen van de EP-leden niet met die van premier Balkenende en zijn ploeg. Wel of niet deel uitmaken van de coalitie speelt geen rol; wij hebben nu eenmaal een andere verantwoordelijkheid en een eigen mandaat, klinkt het van de kant van de eurofractie. Zo bepleit zij voor de EU een triovoorzitterschap -drie landen die gedurende anderhalf jaar de regie voeren over de werkzaamheden-, terwijl Den Haag een permanente voorzitter prefereert. Belder: „Als in die functie iemand aantreedt met de allure van een staatsman, zal die zijn stempel drukken op de gang van zaken. Die persoon krijgt dan iets van een Europese president en dat lijkt ons geen goed idee.”
Wat betreft de samenstelling van de Europese Commissie is het kabinet tevreden met de optie dat de landen bij toerbeurt met iemand vertegenwoordigd zijn in dat college. CU-SGP wil wel het aantal beleidsportefeuilles beperken, maar niet het aantal commissarissen; dat wordt gehandhaafd op één voor elke lidstaat.
Een andere kwestie: Blokland en Belder voelen niet voor een overgang op brede schaal van beslissingen, in de Raad van Ministers, bij unanimiteit naar beslissingen bij meerderheid. Zo helder als de brochure is over de geografische grenzen van de Unie, zo veel onduidelijkheid laat hij trouwens bestaan op dit terrein. De indruk wordt gewekt dat de betrokken Europarlementariërs alleen voor het asielvraagstuk die omschakeling wensen. Klopt dat? Na lang aarzelen geven zij aan dat zij ook denken aan delen van de energiepolitiek, maar niet aan aspecten zoals het beheer van de voorraden en de keuze voor of tegen kerncentrales.
Over Turkije geen misverstand. „Wij zijn voorstander van het beëindigen van de toetredingsonderhandelingen”, benadrukte Belder gisteren op het congres in Hotel New York, aan de oever van de Maas. Ondertussen steunt het kabinet voortzetting van de moeizame besprekingen met Ankara, met als doel een volwaardig lidmaatschap op enig moment.
Balkenende en zijn team streven verder naar meer invloed van de nationale parlementen. Dat punt doet het natuurlijk aardig bij de kritisch gestemde burger tegenover de macht van het verenigd Europa. Concreet opperen zij dat als twee derde van genoemde instellingen oordeelt dat een wetsvoorstel van de Europese Commissie handelt over een onderwerp dat niet op EU- niveau thuishoort, Brussel de plannen dient in te trekken. Nee, zegt de eurofractie, wij vinden dat een derde van de parlementen het EP moet kunnen verzoeken een voorstel niet in behandeling te nemen en dat van dat advies alleen met een gekwalificeerde meerderheid kan worden afgeweken. Zij bouwt dus een tussenstation in. „Anders geef je de nationale parlementen een bevoegdheid die het EP niet heeft”, luidt de redenering.
Op 21 en 22 juni zijn de regeringsaanvoerders van de 27 lidstaten bijeen om te proberen een akkoord te bereiken over de hoofdlijnen van een oplossing voor de impasse na de verwerping van de grondwet. Is het beraad succesvol, dan volgen er onderhandelingen over de precieze invulling van een nieuw verdrag. Voorlopig ligt het in de bedoeling die nog dit jaar af te ronden.